(7) Meeteenheden: De resultaten worden weergegeven
in mmol/L.
8
13
(8) Monster op teststrip aanbrengen: Het teststripsymbool
en het symbool met het knipperende druppeltje geven aan
dat u een monster op de teststrip moet aanbrengen.
(9) Monster gaat teststrip in: De drie druppelsymbolen
verschijnen binnen het teststripsymbool als bloed of
controlevloeistof de teststrip binnengaat.
(10) Hoog volume: Een grote klok geeft een hoog volume aan.
(11) Laag volume: Een kleine klok geeft een laag volume aan.
(12) Volume UIT: Een kleine klok met een streep erdoorheen
geeft aan dat het geluid uit is.
(13) Indicators voor 14, 30 en 90 dagen: Het
toepasselijke aantal dagen verschijnt bij het bekijken
van grafische gemiddelden.
(14) 1,2,3 aftellen: De symbolen 1, 2 en 3 verschijnen
tijdens een test.
12
9
12
11
10
14
15
(15) Grafi sch gebied: Dotmatrixgebieden verschijnen
tijdens een test en tijdens het weergeven van grafieken.
Over het AgaMatrix-prikapparaat
1
2
3
(1) Overhalen van de hendel: Spant het apparaat zodat
het klaar is om te prikken.
(2) Knop voor aanpassen van de diepte: Stelt in hoe
diep het lancet door de huid zal prikken.
(3) Venster voor diepte-indicatie: Toont de instelling voor
de diepte van het prikapparaat.
(4) Vrijgaveknop: Prikt het lancet in de locatie.
(5) Lancet: Prikt door de huid om een druppel bloed
te produceren.
(6) Lancet beschermdop: Bedekt het lancet voor de
veiligheid.
(7) Dop van het prikapparaat: Bedekt het lancet in het
prikapparaat. Verwijder de beschermdop na het plaatsen
in de lancethouder.
6
5
7
8
4
9
13