5.3
Lekdichtheidstest uitvoeren
▶
Nadat de elektrische installatie is afgerond, test u de
condensafvoer op correcte afvoer en dichtheid.
▶
Controleer of het water correct door de afvoerbuis
stroomt en beoordeel de verbindingen om vast te stellen
of ergens lekkage optreedt.
–
Wanneer de binnenunit in een nieuwbouw is geïnstal-
leerd, deze test uitvoeren voordat het plafond wordt
afgemonteerd.
5.4
Stikstof uit de binnenunit aflaten
1.
Aan de achterkant van de binnenunit bevinden zich
twee koperbuizen met kunststof eindstukken. Het
breedste wijst op de lading van de moleculaire stikstof
in de eenheid. Als aan het einde een kleine rode
knop uitsteekt, betekent dit dat de unit niet volledig is
geleegd.
2.
Druk hierbij op het eindstuk van de andere buis met de
kleinste diameter om alle stikstof uit de unit af te laten.
6
Elektrische installatie
6.1
Elektrische installatie
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische schok
Als u spanningsvoerende componenten aan-
raakt, bestaat levensgevaar door elektrische
schok.
▶
Trek de stekker uit het stopcontact.
Of schakel het product spanningsvrij
(scheidingsinrichting met minstens 3
mm contactopening, bijv. zekering of
vermogensschakelaar).
▶
Beveilig tegen herinschakelen.
▶
Wacht minstens 30 min tot de condensa-
toren ontladen zijn.
▶
Controleer op spanningsvrijheid.
▶
Verbind fase en aarde.
▶
Sluit fase en nulleider kort.
▶
Dek of bescherm in de omgeving onder
spanning staande delen af.
▶
De elektrische installatie mag alleen door een elektro-
monteur worden uitgevoerd.
6.2
Stroomtoevoer onderbreken
▶
Onderbreek de stroomtoevoer vooraleer u de elektrische
aansluitingen tot stand brengt.
8000011853_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
6.3
Bedrading
1.
Gebruik de trekontlastingen.
2.
Verkort de aansluitkabels indien nodig.
30 mm max.
3.
Om kortsluitingen bij het per ongeluk loskomen van
een ader te vermijden, ontmantelt u de buitenste om-
hulling van flexibele kabels slechts maximaal 30 mm.
4.
Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden
tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
5.
Verwijder slechts zoveel van de isolatie van de binnen-
ste aders als voor een betrouwbare en stabiele aan-
sluiting vereist is.
6.
Om kortsluiting door het losraken van draden te voor-
komen, moeten na het isoleren aansluithulzen op de
aderuiteindes aangebracht worden.
7.
Controleer of alle draden mechanische vast in de stek-
kerklemmen van de stekker zitten. Bevestig deze in-
dien nodig opnieuw.
8.
Gebruik de separate kabel voor de voedingsspanning
en communicatie.
9.
Voor de communicatie wordt gebruik van afge-
schermde kabel geadviseerd.
10.
De communicatiekabel moet minimaal 0,75 mm² zijn.
6.4
Binnenunit elektrisch aansluiten
1
Aansluiting buitenunit
1.
Draai de schroeven van het schakelkastdeksel los en
verwijder deze.
2.
Maak de schroeven van het klemblok (2) los, leid de
kabeleinden van de voedingskabel in het blok en draai
de schroeven vast.
1
N(1)
2
3
LIQ
UID
C
GA
S
C
LIQ
UID
B
GA
S
B
LIQ
UID
A
GA
S
A
163