4.1 INSTELLING VAN DE TREMULANTEN
De functie TREMULANT kan worden gebruikt om de snelheid en de modulatiediepte van de
tremulant per manuaal in te stellen.
Als het TREMULANT veld in het SET-UP programma is geselecteerd, zal de volgende videopagina
worden getoond:
TREMULANT:
Depth/Speed
Hier zijn de twee manualen afgebeeld en op de onderste regel de Depth (modulatiediepte) en
Speed (modulatiesnelheid).
Zoals het videodisplay verder laat zien, vertegenwoordigt het cijfer voorafgaand aan het '/' symbool
de diepte (Depth) en het cijfer erachter de snelheid (Speed). Gebruik de [CURSOR] toetsen om
naar deze waarden te bewegen en volgens te wijzigen, gebruik makend van de digitale draaiknop
[VALUE].
Druk, na het aanbrengen van de gewenste wijzigingen op de [EXIT] toets om terug te keren naar
het SET-UP menu en de nieuwe instellingen op te slaan.
4.2 INSTELLING VAN HET SOORT NAGALM
De REVERBERATION TYPE (aard van de nagalm) functie van de Prestige biedt de keuze uit acht
typen akoestiek, waarmee een juiste aanpassing van het orgelgeluid aan de te bespelen ruimte kan
worden verkregen.
Zoals beschreven in hoofdstuk 3, kan met de [REVERB] regel op het centrale paneel het niveau
van de nagalm worden ingesteld.
Ga, om het gewenste type akoestiek te kiezen, met de [CURSOR] toetsen naar het REVERB veld
in het SET-UP menu en druk op [ENTER]. Dan wordt de volgende videopagina getoond:
Gebruik de digitale draaiknop om het type nagalm te kiezen en druk dan op [EXIT] ter bevestiging
en om daarna weer terug te keren naar de videopagina van het SET-UP menu.
NB.:
De interne nagalm van het orgel beïnvloedt zowel de weergave van de Orchestra stemmen als
de geluidssignalen die binnenkomen via de [INPUT] aansluitingen op het achterpaneel.
Manual I
16/16
REVERBERATION type:Cathedral
89
Verkorte handleiding - Viscount Prestige 50
Manual II
16/16