• Houd ventilatiesleuven, de motorbe-
huizing en grepen van het apparaat
schoon. Gebruik daartoe een vochtige
doek of een borstel.
WAARSCHUWING! Risico op licha-
melijk letsel door bewegende gevaarlijke
onderdelen! Let op de draadsnijder. Hij
kan ernstige snijwonden veroorzaken.
• Maak na elk maaiwerk de beveiligings-
afdekking en het maaimechanisme vrij
van gras en aarde.
Onderhoud
Draadspoel vervangen (Fig. D)
De juiste wikkelrichting van de draadspoel
(15) is in het spoelhuis (14) en op de
draadspoel aangegeven. De pijlen op de
spoelafdekking (26) geven de draairich-
ting van de motor aan.
Procedure
1. Neem de accu (19) uit het apparaat.
2. Open de spoelkap (14), door gelijktij-
dig op de beide ontgrendelingen (27)
aan de spoelkap te drukken.
3. Verwijder de spoelafdekking (26) en
verwijder de oude draadspoel (15).
4. Druk de draaduiteinden van de nieuwe
draadspoel uit de gleuven (31) van de
draadspoel.
5. Plaats de nieuwe draadspoel (15) in
de spoelkap (14). De zijkant van de
draadspoel waarop de looprichting
van de draad met een pijl is aangege-
ven, moet na plaatsing van de spoel
zichtbaar zijn.
6. Steek de beide draaduiteinden door
het de tegenover elkaar liggende
draaduitloop-oogjes (28).
7. Plaats de spoelafdekking (26) weer op
de spoelkap (14). Zorg ervoor dat de
ontgrendelingen (27) van het deksel
daarbij precies in de uitsparingen van
de spoelkap passen. Ze klikken dan
voelbaar vast.
8. Trek aan de draadeinden en blijf op
de vergrendelknop (29) drukken totdat
de draaduiteinden ongeveer 1 cm bu-
ten de draadsnijder (30) uitsteekt.
9. Controleer de draadsnijder.
Gebruik nooit het apparaat zonder draad-
snijder of met defecte draadsnijder. Als
de draadsnijder beschadigd is, neem dan
contact op met het servicecentrum.
Reservedraad opwikkelen
1. Steek een draaduiteinde van de reser-
vedraad door de opening (32) van de
draadspoel (15).
2. Wikkel de draad in de wikkelrichting
van de draadspoel. Let daarbij op de
pijl op de bovenkant van de draad-
spoel (15).
Opslag
Bewaar het apparaat steeds:
• zuiver
• droog
• beschut tegen stof
• buiten het bereik van kinderen
De opslagtemperatuur voor de accu en
het apparaat bedraagt tussen 0 °C en
45 °C. Vermijd extreme koude of hitte tij-
dens de opslag, om een aantasting van
de werking van de accu te voorkomen.
Neem de accu uit het apparaat als u het
apparaat gedurende langere tijd (bijv. tij-
dens de winter) niet zult gebruiken (neem
de afzonderlijke bedieningshandleiding
voor accu en oplader in acht).
Leg het apparaat niet op de kant van de
veiligheidsafdekking neer. U kunt het bes-
te het aan de bovenste handgreep ophan-
gen, zodat de veiligheidsafdekking niet in
aanraking komt met andere voorwerpen.
Het risico bestaat dat de veiligheidsafdek-
king vervormt, waardoor de afmetingen
en de veiligheidskenmerken veranderen.
NL
BE
37