8.8 Snijdieptebegrenzing (fig. 3/14)
• Met de schroef (24) kan de snijdiepte traploos
worden afgesteld. Te dien einde kartelmoer op de
schroef (24) losdraaien. De aanslag voor het beper-
ken van de snijdiepte (25) naar buiten zetten. De ge-
wenste snijdiepte instellen door de schroef (24) in of
uit te draaien. Daarna de kartelmoer op de schroef
(24) opnieuw aanhalen.
• Controleer de afstelling aan de hand van een proef-
snede.
8.9 Spaanopvangzak (fig. 1)
De zaag is voorzien van een opvangzak (17) voor spa-
nen.
Knijp de uiteinden van de metalen klem van de stofzak
(12) samen en breng de zak aan op de uitlaatopening
bij de motor.
De spaanzak (17) kan via de ritssluiting aan de onder-
kant worden leeggemaakt.
8.10 Verwisselen van zaagblad (fig. 15/16/17/18)
Netstekker uit het stopcontact trekken!
Let op!
Draag voor het verwisselen van het zaagblad vei-
ligheidshandschoenen!
Lichamelijk gevaar!
• De machinekop (4) omhoogzwenken. Door de borg-
bout (23) in deze stand vastzetten.
• De schroef (e) van de geleidebeugel (37) losdraai-
en, zodat deze vrij is en naar onder gedraaid kan
worden.
• Op de ontgrendelhendel (3) drukken. Zaagbladbe-
scherming (5) omhoog klappen tot de uitsparing in
de zaagbladbescherming (5) boven de flensschroef
(29) is.
• Met een hand de zaagasvergrendeling (31) indruk-
ken. Met de andere hand de binnenzeskantsleutel
(d) aan de flensschroef (29) aanzetten.
• Inbussleutel (d) vasthouden en de zaagbladsteun
langzaam sluiten, tot deze tegen de inbussleutel aan
staat.
• Zaagasvergrendeling (31) hard indrukken en flens-
schroef (29) langzaam met de wijzers van de klok
mee draaien. Na maximaal een hele slag klikt de
zaagasvergrendeling (31) vast.
• Draai dan met wat meer kracht de flensschroef (29)
met de wijzers van de klok mee los.
• Flensschroef (29) er helemaal uit draaien en buiten-
flens (30) wegnemen.
• Neem het zaagblad (6) van de binnenflens (32) af
en trek het naar beneden eruit.
• Flensschroef (29), buitenflens (30) en binnenflens
(32) zorgvuldig schoonmaken.
• Het nieuwe zaagblad (6) in omgekeerde volgorde
monteren en aanhalen.
• Let op! De afschuining van de tanden, d.w.z. de
draairichting van het zaagblad (6), moet overeenko-
men met de richting van de pijl op het huis.
• Geleidebeugel (37) in positie brengen en de schroef
(e) weer vastdraaien.
• Voordat u verder werkt controleren of de bescher-
64
NL
All manuals and user guides at all-guides.com
mende inrichtingen naar behoren werken.
• Let op! Telkens na het verwisselen van zaagblad
controleren of het zaagblad (6) al loodrecht staande
alsook op 45° gekanteld in het tafelinzetstuk (10) vrij
draait.
• Let op! Het verwisselen en richten van het zaagblad
(6) dient naar behoren te worden uitgevoerd.
8.11 Bedrijf laser (fig. 3/19/20/21)
• Inschakelen: Aan/Uit-schakelaar (34) naar de stand
"1" brengen. Een laserlijn wordt op het te bewerken
stuk geprojecteerd die exact aanduidt langs waar
het snijden dient te gebeuren.
• Uitschakelen: Aan/Uit-schakelaar (34) naar de
stand "0" brengen.
• Verwisselen van batterijen: Laser (33) uitschake-
len. Deksel (36) van het batterijvak verwijderen. Bat-
terijen uitnemen en vervangen door nieuwe (2 x 1,5
Volt type R03, LR 03 Micro, AAA). Bij het installeren
van de batterijen op de juiste polariteit letten. Bat-
terijvak (35) terug sluiten.
9. Transport
• Vastzetgreep (26) aanhalen om de draaitafel (14) te
vergrendelen.
• Ontgrendelhefboom (3) bedienen, machinekop (4)
omlaagdrukken en arręteren d.m.v. de borgbout
(23). De zaag is dan in de onderste stand vergren-
deld.
• Trekfunctie van de zaag in de achterste stand fixe-
ren d.m.v. de vastzetschroef voor trekgeleiding (20).
• Machine aan de vaststaande zaagtafel (15) dragen.
• Om de machine opnieuw op te bouwen gaat u te
werk zoals beschreven onder 7.1.
10. Onderhoud
m Onderhoud! Telkens voor het instellen, het uitvoeren
van onderhoud of reparaties de stekker uit het stopcon-
tact trekken!
Algemene onderhoudswerkzaamheden
Veeg van tijd tot tijd met een doek houtkrullen en stof
van de machine af. Olie om de levensduur van het ap-
paraat te verlengen eenmaal per maand de draaiende
delen. De motor niet oliën.
Gebruik voor de reiniging van de kunststof geen bijtende
middelen.
Borstelinspectie
Controleer de borstels van de koolborstels bij een
nieuwe machine na de eerste 50 bedrijfsuren, of wan-
neer er nieuwe borstels gemonteerd zijn. Controleer
na de eerste controle om de 10 bedrijfsuren.
Wanneer de koolstof tot een lengte van 6 mm versle-
ten is, de veer of de nevensluitingsdraad verbrand of
beschadigd is, moet u beide borstels vervangen. Wan-
neer de borstels na het demonteren als inzetbaar be-
schouwd worden, kunt u ze weer inbouwen.