2) ALGEMEEN
Het bedieningspaneel LIBRA-C-LX wordt door de fabrikant met standaard
instellingen geleverd. Iedere willekeurige verandering moet worden ingesteld
door middel van de geïntegreerde programmabesturing op het display of door
middel van een universeel programmeerbare palmtop. Het bedieningspaneel
ondersteunt het EELINK-protocol volledig.
De hoofdkenmerken zijn de volgende:
-
besturing van twee motoren Lux BT of Lux g BT
N.B.: Er moeten 2 motoren van hetzelfde type gebruikt worden.
-
elektronische afstelling van het koppel met obstakeldetectie
-
ingangen besturing encoder
-
aparte ingangen voor de veiligheden
-
geïntegreerde radio-ontvanger rolling-code met klonering ontvangers
De kaart is voorzien van een verbindingsstrip van het verwijderbare type
om het onderhoud of de vervanging eenvoudiger te maken. De kaart wordt
geleverd met een serie voorbedrade bruggen om het werk van de installateur
te vergemakkelijken.
De bruggen hebben betrekking op de klemmen: 15-17,15-18, 24-27. Als
de hierboven aangegeven klemmen gebruikt worden, de desbetreffende
bruggen verwijderen.
CONTROLE
Het bedieningspaneel LIBRA-C-LX voert de controle uit van de bedrijfsrelais
en van de veiligheidsinrichtingen (fotocellen), alvorens iedere openings- en
sluitingscyclus uit te voeren.
In geval van storingen de normale werking van de aangesloten inrichtingen
controleren en de bekabelingen.
3) TECHNISCHE GEGEVENS
Voeding
Netwerkisolatie/laagspanning
Bedrijfstemperatuur
Thermische beveiliging
Diëlektrische sterkte
Stroom uitgang motor
Commutatietroom motorrelais
Max. vermogen motoren
Voeding accessoires
Verklikkerlichtsignaal hek open
Zwaailicht
Afmetingen
Zekeringen
Aantal combinaties
Max. aantal afstandsbedieningen
die kunnen worden opgeslagen
(*andere spanningen op aanvraag beschikbaar)
Bruikbare versies zenders:
Alle zenders ROLLING CODE compatibel met
4) VOORBEREIDING LEIDINGEN Fig. A
5) AANSLUITING VAN 1 PAAR FOTOCELLEN ANDERS DAN "TRUSTED DEVICE"
Fig. D
6) AANSLUITINGEN AANSLUITKAST Fig. C
WAARSCHUWINGEN – Bij de bekabelings- en installatiewerkzaamheden de
geldende normen en hoe dan ook de principes van goed gebruik raadplegen.
De met andere spanningen gevoede geleiders moeten fysiek gescheiden zijn of
op adequate wijze geïsoleerd met minstens 1 mm extra isolatie.
De geleiders moeten verbonden worden door een extra bevestiging in de buurt
van de klemmen, bijvoorbeeld door middel van strips.
Alle verbindingskabels moeten op passende wijze onderhouden worden, ver
van de energievernietiger.
OPGELET! Voor de aansluiting op het netwerk een meeraderige kabel ge-
bruiken met een minimumdoorsnede van 3x1,5mm
door de geldende normen.
Voor de aansluiting van de motoren een kabel gebruiken met een minimum-
2
doorsnede van 1,5mm
en van het type voorzien door de geldende normen.
Als de kabel zich bijvoorbeeld extern bevindt (buiten), moet deze minstens
gelijk zijn aan H07RN-F terwijl de kabel minstens gelijk moet zijn aan H05
VV-F, als deze zich intern (in de leiding) bevindt.
INSTALLATIEHANDLEIDING
230V~ ±10% 50Hz*
> 2MOhm 500V
-10 / +55°C
Software
netwerk/bt 3750V~ per 1 minuut
7,5A+7,5A max
10A
180W + 180W (24V )
24V~(180mA absorptie max.)
24V~safe (180mA absorptie max.)
Contact N.O. (24V~/1A max.)
24V~ 25W max.
zie Fig. B
zie Fig. C
4 miljard
63
2
en van het type voorzien
KLEM
BESCHRIJVING
1-2
Eenfasige netvoeding 230V~ ±10% (1=L) (2=N)
3-4
Aansluiting motor 1:
3 motor +
4 motor -
5
Controle aanslag motor 1
6-7
Aansluiting motor 2:
6 motor +
7 motor -
8
Controle aanslag motor 2
9-10
Aansluiting zwaailicht (24V~ 25W max)
11-12
Uitgang 24V~ 180mA max. - voeding fotocellen of andere
inrichtingen
13-14
Uitgang 24V~ Vsafe 180mA max. - voeding zenders fotocellen
met controle (Fig. H)
15-16
Knop START (N.O.)
15-17
Knop STOP (N.C.). Indien niet gebruikt, de brug 15-17 niet
verwijderen.
15-18
Ingang FOTOCEL (N.C.). Indien niet gebruikt, de brug 15-18
niet verwijderen
19
Ingang FAULT (N.O.). Ingang voor fotocellen uitgerust met
contact N.O. voor controle (Fig. H)
15-20
Ingang VOETgANgERSKNOP (N.O.). De activering vindt plaats op
motor 2, als de openingscyclus begonnen is (niet voetgangers);
het voetgangerscommando heeft hetzelfde effect als het
commando START
21-22
Uitgang verklikkerlichtsignaal hek open (Contact N.O. (24V~/1A
max.) of als alternatief 2e radiokanaal (Fig. C rif. 1).
23
Niet gebruikt
24
Enkele aanslag (COM FC)
25
Knop OPEN (N.O.). Als bij open hek het commando langer dan
60 sec. actief is, wordt het commando als timer beschouwd.
26
Knop CLOSE (N.O.)
27
Ingang rand (N.C.). Indien niet gebruikt, de brug 24-27 niet
verwijderen.
28
FAULT RAND (N.O.)
10) GEHEUGENOPSLAG AFSTANDSBEDIENING Fig. E
11) AFSTELLING AANSLAG Fig. F
N.B.: deze manoeuvres worden uitgevoerd als gebruik met aanwezige persoon
bij beperkte snelheid en zonder de activering van de veiligheden. Als de logica "1
ot. att. " is ingesteld, worden alleen de meldingen weergegeven met betrekking
tot motor 2 ("OP 2" en "CL 2").
12) AFSTELLING AUTOSET Fig. G
Hiermee kan de automatische instelling van het Motorkoppel worden uitge-
voerd.
OPGELET!! De autset-handeling mag alleen worden uitgevoerd na de precieze
beweging van de vleugel (opening/sluiting) en de juiste activering van de aans-
lagen gecontroleerd te hebben.
Het wordt aanbevolen een autoset uit te voeren iedere keer als de snelheid of
de ruimte van vertraging gewijzigd wordt.
OPGELET! Tijdens de autoset-fase is de functie obstakeldetectie niet actief, dus
moet de installateur de beweging van het automatiseringssysteem onder con-
trole houden en verhinderen dat personen en voorwerpen in (de buurt van) de
actieradius van het automatiseringssysteem komen.
Bij gebruik van bufferbatterijen moet de autoset worden uitgevoerd met bedie-
ningspaneel gevoed door netspanning.
OPGELET: de door autoset ingestelde koppelwaarden hebben betre-
kking op de vertragingssnelheid ingesteld tijdens de autoset. Als de
snelheid of de ruimte van vertraging gewijzigd wordt, dient er een nieuwe
autoset-manoeuvre te worden uitgevoerd.
OPGELET: controleren of de waarde van de slagkracht gemeten op de
punten voorzien door de norm EN12445 lager is dan hetgeen aange-
geven in de norm EN 12453.
Een verkeerde instelling van de gevoeligheid kan leiden tot schade
aan personen, dieren of voorwerpen.
13) INGANG FOTOCELLEN "TRUSTED DEVICE" Fig. H
LIBRA-C-LX - 39