b) Spanningsmeting „V"
Voor het meten van gelijkspanningen „V DC" gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „1000 V=".
- S teek het rode meetsnoer in de rode meetbus „V" (10); het zwarte meetsnoer in
de COM-meetbus (11).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schake-
ling, enz.). De rode meetstift komt overeen met de pluspool, de zwarte meetstift
met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meet-
waarde op het display weergegeven.
Zodra bij de gelijkspanning een min „-" voor de meetwaarde verschijnt, is
de gemeten spanning negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM
uit.
Voor het meten van wisselspanningen „V AC" gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „600 V~".
- S teek het rode meetsnoer in de rode meetbus „V" (10); het zwarte meetsnoer in
de COM-meetbus (11).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, scha-
keling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het hoofddisplay weergegeven. Het kleine display
rechtsonder geeft de actuele batterijspanning van het meetapparaat aan.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM
uit.
72