4. Bij correcte reflectie verschijnt bovenin het beeldscherm (3) het symbool
beeldscherm verschijnt de gemeten waarde. Zodra "OL" op het beeldscherm verschijnt,
wordt het meetbereik overschreden.
Bij meetwaarden >10.000 verschijnt de multiplicator X10 op het beeldscherm. Verme-
nigvuldig de aangegeven waarde met de factor 10 om de juiste meetwaarde te krijgen.
5. Laat als de meting voltooid is, de toets MEAS (6) los. Bovenin rechts op het beeldscherm
verschijnt "HOLD" en de gemeten waarde wordt op het beeldscherm vastgelegd. Het appa-
raat zet zichzelf na ongeveer 15 seconden automatisch uit.
Bij het meten van langzaam draaiende delen kunnen meetfouten optreden. Breng in
een dergelijk geval een aantal reflectorstrips op gelijke afstand van elkaar aan op het
te meten object. Deel dan het meetresultaat door het aantal refelectorstrips om het
correcte meetresultaat te krijgen.
b) Contactmeting
Wees bij contactmetingen zeer voorzichtig omdat er bij lichaamscontact met draaien-
de machineonderdelen groot gevaar bestaat op verwondingen.
1. Kies zoals eerder beschreven de gewenste eenheid.
2. Houd de toets MEAS (6) ingedrukt.
3. Druk de contactadapter (7, 8 of 9) loodrecht tegen het te meten object.
4. Middenin het beeldscherm (3) verschijnt de gemeten waarde. Zodra "OL" op het beeld-
scherm verschijnt, wordt het meetbereik overschreden.
Bij meetwaarden >10.000 verschijnt de multiplicator X10 op het beeldscherm. Verme-
nigvuldig de aangegeven waarde met de factor 10 om de juiste meetwaarde te krijgen.
5. Laat als de meting voltooid is de toets MEAS los. Bovenin rechts op het beeldscherm ver-
schijnt "HOLD" en de gemeten waarde wordt op het beeldscherm vastgelegd. Het apparaat
zet zichzelf na ongeveer 15 seconden automatisch uit.
c) Meetwaarden opslaan / aflezen
U kunt 10 sets gegevens (DATA 0 tot DATA 9) opslaan. Eén gegevensset bestaat uit vier meet-
waarden:
•
laatst getoonde waarde van de meting,
•
hoogste waarde (MAX),
•
laagste waarde (MIN) en
•
gemiddelde waarde (AVG).
54
. Middenin het