Gebruik
LET OP!
■
Voordat accessoires worden vervangen moet het apparaat steeds worden uitgeschakeld.
■
Neem de MAX-markering van het stofreservoir in acht. Als tijdens het gebruik de
markering bereikt is, dient u het stofreservoir te ledigen. Ook de fi lters moeten regel-
matig worden gereinigd om een overbelasting van de motor te vermijden.
1. Kies naargelang van de behoefte een accessoire (zie hoofdstuk "Overzicht van het
apparaat", afdeling "Accessoires") en bevestig ze aan het apparaat (zie hoofdstuk
"Montage").
2. Wikkel het netsnoer (E) volledig los en steek de stekker in een goed bereikbaar
stopcontact.
3. Kantel de aan / uit (B) schakelaar in de positie I om hem in te schakelen.
4. Beweeg het mondstuk over het oppervlak dat u wenst te reinigen.
5. Schakel de aan/uit schakelaar in de positie 0 na het stofzuigen en trek de stekker uit
het stopcontact.
6. Voor een optimale prestatie van het apparaat dient u het stofreservoir (1) na elk gebruik
leeg te maken en te reinigen (zie volgend hoofdstuk "Apparaat reinigen en bewaren").
Apparaat reinigen en bewaren
LET OP!
■
Trek voor de reiniging van het apparaat steeds de stekker uit het stopcontact.
■
Accessoires die met water worden gereinigd, moeten bij de plaatsing in het apparaat
volledig droog zijn!
■
De fi lters zijn niet geschikt voor de wasmachine, noch de vaatwasmachine of droog-
trommel. Laat de fi lters uitsluitend in open lucht drogen, gebruik zeker geen haardroger!
■
Gebruik geen scherpe schurende reinigingsmiddelen of reinigingspads. Daardoor
kan de bovenlaag worden beschadigd.
Na verloop van tijd kunnen de fi lters verkleuren. Dit is normaal en heeft geen
invloed op de werking.
Zijn de fi lters beschadigd of versleten, dan kunt u nieuwe fi lters bijbestellen op
www.service-shopping.de.
Stofreservoir leegmaken
43
1. Druk op de ontgrendeltoets (A) van het stofreservoir.
Neem het stofreservoir (1) van de motoreenheid (2).
2. Houd het stofreservoir (1) boven een geopende vuilnis-
bak. De afstand tot de vuilnisbak moet zo klein mogelijk
zijn zodat het stof niet in de omgeving wordt verspreid.
3. Trek de grendel van de bodemklep (G) naar beneden. De
bodemklep (F) wordt geopend en het vuil valt eruit.
4. Sluit de bodemklep (F). De sluiting moet hoorbaar vast-
klikken.
NL