GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE VAN DE HOOGTE EN WERKING
VAN DE FLAPS
1.
Zet de machine op een vlakke ondergrond die als
referentieoppervlak kan dienen om de hoogte van de
flaps te controleren.
Schakel de parkeerrem (6 met 7, Afb. C) in.
2.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op "0".
Controle van de zijflaps
3.
Controleer of de zijflaps heel zijn (16 en 17, Afb. C).
Vervang de flaps als er scheuren (1, Afb. N) van meer
dan 20 mm of breuken (2) van meer dan 10 mm in zitten
(zie de werkplaatshandleiding voor vervanging van de
flaps).
4.
Controleer of de zijflaps (16 en 17, Afb. C) 0 tot 3 mm
van de grond staan (Afb. O). Stel zo nodig de hoogte van
de flaps bij en ga hierbij als volgt te werk:
Linkerflap:
– open de motorkap van de machine (10, Afb. C) en
zet de steunstang van de motorkap (5, Afb. U) vast;
– draai de hendel (3, Afb. E) los en verwijder de klep
links (1, Afb. F) van de borstel; trek hem omhoog om
hem uit de stops (2) los te halen;
– stel de hoogte van de flaps (3, Afb. F) af met behulp
van de openingen (4);
– monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
Rechterflap:
– verwijder de hoofdborstel, zie het betreffende deel;
– trek de riem (17, Afb. U) van de poelie (18); het gaat
gemakkelijker als u de poelie (18) handmatig op de
aanzuigventilator (19) draait;
– verwijder de schroeven (27, Afb. C) en verwijder de
klep rechts (26) samen met de riem (17, Afb. U).
Stel de hoogte van de flap (1, Afb. S) af met behulp
van de openingen (2);
– Monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
14
Controle van de voor- en achterflap
5.
Verwijder de hoofdborstel, zie het betreffende deel.
6.
Controleer of de voorflaps (1, Afb. R) en de achterflaps
(2) intact zijn.
7.
Vervang de flaps als er scheuren (1, Afb. N) van meer
dan 20 mm of breuken (2) van meer dan 10 mm in zitten
(zie de werkplaatshandleiding voor vervanging van de
flaps).
8.
Controleer of:
– de voorflap (1, Afb. R) licht contact maakt met de
vloer en of hij niet los komt van de vloer (1, Afb. P);
– de achterflap (2, Afb. R) 0 tot 3 mm van de grond zit
(1, Afb. O).
9.
Stel eventueel de hoogte van de flaps af met behulp van
de openingen (3, Afb. R).
10. Gebruik het pedaal voor het omhoog brengen van de
voorflap (8, Afb. C) en controleer of de voorflap (1, Afb.
Q) ongeveer 90° omhoog draait (zie de afbeelding); laat
het pedaal los en controleer of de flap in de beginpositie
gaat en niet blijft hangen. Zie indien nodig de
werkplaatshandleiding voor de afstelling of vervanging
van de bedieningskabel voor de voorflap.
11. Monteer de onderdelen weer in de omgekeerde
volgorde van demontage.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE
BEVEILIGINGSSCHAKELAAR VOOR
OPENING VAN DE MOTORKAP
Breng de motorklep (10, Afb. C) iets omhoog terwijl de motor
is ingeschakeld en controleer of de motor meteen stopt.
Als de motor bij het openen van de motorkap (10) niet meteen
stopt, moet u onmiddellijk contact opnemen met een bevoegd
servicecentrum of een bevoegde leverancier.
146 1960 000(2)2006-06 A