De machine stoppen
1.
Laat het pedaal (5, Afb. C) los om de machine te
stoppen.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u
ook het pedaal van de servicerem (6, Afb. C) in.
Als u de machine in een noodgeval meteen stil wilt
zetten, drukt u op de noodknop (8, Afb. B). Om de
noodknop (8) na de activering uit te schakelen, draait u
de schakelaar met de klok mee.
2.
Als u de zijborstels (13 en 14, Afb. C) wilt stoppen,
brengt u ze omhoog door middel van de hendel (4).
3.
Als u de hoofdborstel (15, Afb. C), de aanzuigventilator
(19, Afb. U) en de motor wilt stoppen, zet u de
contactschakelaar (2, Afb. B) in de stand '0'.
4.
Schakel de parkeerrem als volgt in:
– druk het pedaal (6, Afb. C) zo ver als nodig in en
blokkeer de rem door de hendel (7, Afb. C) van de
stand (7b) in de stand (7a) te zetten;
– laat het pedaal (6) los.
5.
Open de motorkap (10, Afb. C) en sluit het
brandstofkraantje (1, Afb. V). Sluit daarna de motorkap.
MACHINE IN BEDRIJF
1.
Zorg dat u niet te lang op een plaats blijft staan met de
machine terwijl de borstels draaien: dan kunnen er
markeringen op de vloer achterblijven.
2.
Bij het verzamelen van lichte, maar omvangrijke stukken
moet u de voorflap door middel van de hendel (8, Afb. C)
omhoog brengen. Let op: als de voorflap omhoog blijft
staan, is de aanzuigcapaciteit van de machine kleiner.
WAARSCHUWING!
Als u op een natte ondergrond werkt, moet de
aanzuiging door middel van de hendel worden
uitgeschakeld om het stoffilter te beschermen
(3, Afb. C).
3.
Voor een goed veegresultaat moet het stoffilter altijd zo
schoon mogelijk zijn. Voor reiniging tijdens het vegen
schakelt u de aanzuiging uit met de hendel (3, Afb. C) en
drukt u even op de schakelaar voor de filterschudder (5,
Afb. B).
Als het filter is gereinigd, schakelt u de aanzuiging weer
in met de hendel (3, Afb. C).
Herhaal deze handeling gemiddeld elke 10 minuten
tijdens de werkzaamheden (dit is afhankelijk van de
hoeveelheid stof in het te reinigen gebied).
OPMERKING
Als het stoffilter verstopt en/of de
afvalcontainer vol is, kan de machine geen stof
en vuil meer verzamelen.
146 1960 000(2)2006-06 A
GEBRUIKSAANWIJZING
Als de werkzaamheden zijn voltooid en telkens als de
afvalcontainer (20, Afb. C) vol is, moet u deze legen (zie
hiervoor het volgende deel).
WAARSCHUWING!
De benzinemotor heeft een alarmsysteem dat
schade aan de motor zelf voorkomt als er niet
genoeg olie in het carter zit. Voordat het
oliepeil in het carter onder het veilige niveau
komt, stopt het alarmsysteem automatisch de
motor.
DE AFVALCONTAINER LEGEN
1.
Stop de machine en laat het gaspedaal los.
2.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op "0".
3.
Haal de haak (21, Afb. C) los door aan het kortste
uiteinde te trekken.
4.
Verwijder de afvalcontainer (20, Afb. C) met de hendel
(22) en leeg deze in de juiste containers.
5.
Plaats de afvalcontainer weer terug en zet deze vast met
behulp van de haak (21).
6.
De machine is weer klaar voor gebruik.
NA GEBRUIK VAN DE MACHINE
Als u klaar bent, moet u de volgende handelingen uitvoeren
voordat u machine achterlaat:
1.
Breng de zijborstels omhoog met behulp van de hendel
(4, Afb. C).
2.
Schakel de aanzuiging uit met de hendel (3, Afb. C).
3.
Schakel de filterschudder in door middel van de
schakelaar (5, Afb. B).
4.
Zet de contactschakelaar (2, Afb. B) op "0" en verwijder
de sleutel.
5.
Sluit het brandstofkraantje (1, Afb. V) via de ruimte (37,
Afb. C).
6.
Leeg de afvalcontainer (20, Afb. C) (zie de instructies in
het vorige deel).
7.
Schakel de parkeerrem als volgt in:
– druk het pedaal (6, Afb. C) zo ver als nodig in en
blokkeer de rem door de hendel (7, Afb. C) van de
stand (7b) in de stand (7a) te zetten;
– laat het pedaal (6) los.
DUW-/TREKBEWEGING VAN DE MACHINE
Voor duw- of trekbewegingen van de uitgeschakelde machine
gaat u als volgt te werk:
1.
Doe de motorkap omhoog (10, Afb. C).
2.
Zet de schakelaar (27, Afb. U) op '0' en sluit de
motorklep (10, Afb. C) weer.
3.
Duw of trek de machine.
4.
Na de duw-/trekbeweging van de machine zet u de
schakelaar (27, Afb. U) weer op 'I'.
9