Fietshelm SP-107
• Zit de helm te ver in uw voorhoofd, kan uw zicht belemmerd worden.
• Zit de helm te ver achteren, wordt uw voorhoofd niet voldoende beschermd. (Afb. B)
2. Instelling van de met een hand te bedienen maatafstelling
Het geïntegreerde instelsysteem voor verschillende maten kan d.m.v. een draaiknop op het
achterhoofd traploos ingesteld worden (Afb. C):
• kleiner = naar rechts draaien
• groter = naar links draaien
3. Instelling van de riem
• Open de riemsluiting (Afb. D).
• De riemsluiting moet zo ingesteld worden dat de riemen strak maar comfortabel
zitten. De riemsluiting moet onder het oor zitten; de riemen mogen de oren niet
verdekken.
• Sluit de riemsluiting (Afb. E).
Door een open riemsluiting kan de helm in het geval van een
ongeval verschuiven en dus geen voldoende bescherming meer
bieden!!!
4. Instelling van de kinriem
• De kinriem (Afb. G.3) is correct ingesteld, wanneer u bij het openen van de mond
een lichte druk voelt. De sluiting mag niet tegen de kin of het kaakbeen aanliggen.
• Zit de kinriem (Afb. G.3) te los, moet de riem op het einde van de sluiting(Afb. G.3)
stakker ingesteld worden.
• Zit te kinriem (Afb. G.3) te strak, moet de riem tevens met behulp van het einde van
de sluiting(Afb. G32) losser ingesteld worden.
Let erop dat de sluiting vóór iedere rit gesloten is !!! (Afb. F)
Denk eraan dat de helm alleen een correcte bescherming biedt, indien
hij de juiste maat heeft. Probeer daarom verschillende maten en kies
voor de maat, waar de helm comfortabel en vast op uw hoofd it.
5. Vizier
• Om het vizier te verwijderen, trekt u voorzichtig de stiften aan het vizier uit de hiertoe
voorziene bevestigingsgaten in de schaal van de helm (Afb. H).
24