¡ Het werkblad waarin u het apparaat inbouwt, moet
belastingen van ca. 60 kg weerstaan.
¡ Bij dunne werkbladen hittebestendig en vochtbe-
stendig verstevigingsmateriaal gebruiken.
¡ De effenheid van de kookplaat pas controleren als
die is ingebouwd.
Afzuigkap
¡ De afstand tussen de afzuigkap en de kookplaat
moet minstens met de afstand overeenkomen die
in de montagehandleiding voor de afzuigkap is
aangegeven.
Voorbereiding van de inbouwmeubels
De meubeluitsparing overeenkomstig de inbouw-
1.
schets aftekenen.
Ervoor zorgen dat de hoek van het snijvlak tot
‒
het werkblad 90° bedraagt.
→ Fig.
1
De spanen na de uitsnijwerkzaamheden verwijde-
2.
ren.
De snijvlakken hittebestendig afdichten.
3.
Ventilatie
Om een correcte werking van het apparaat te garan-
deren, moet de kookplaat voldoende geventileerd
worden. De ventilatie in het onderste gedeelte van
het apparaat vereist voldoende toevoer van verse
lucht. Daarom indien nodig de meubelen hiervoor
aanpassen.
Een minimumafstand tussen achterkant van het
1.
meubel en keukenwand in acht nemen.
→ Fig.
2
Een opening van boven aan de achterkant van het
2.
meubel vrijhouden.
→ Fig.
3
Als de minimumafstand van 20 mm aan de ach-
3.
terkant van het meubel niet aanwezig is, aan de
onderkant een opening maken.
→ Fig.
4
De onderste sokkel niet hermetisch afsluiten.
4.
Opmerking: Als u het apparaat in een kookeiland of
op een andere, niet beschreven plaats inbouwt, voor
een gepaste ventilatie van de kookplaat zorgen.
Inbouw boven lade
¡ Om een goede ventilatie te garanderen moet de
afstand tussen het oppervlak van het werkblad en
het bovenste gedeelte van de lade 65 mm bedra-
gen.
→ Fig.
5
Inbouw boven oven
¡ Om een goede ventilatie te garanderen, moet de
afstand tussen de bovenkant van het werkblad en
het oppervlak van het ovenfront 30 mm en de mi-
nimumafstand tussen oven en kookplaat 5 mm
bedragen.
¡ In de montagehandleiding voor de oven nakijken
of u de afstand tussen kookplaat en oven moet
vergroten.
→ Fig.
6
Netsnoer in aansluitdoos leiden
Vereiste: Bij toestellen zonder een voorgemonteerde
voeding.
De kookplaat omdraaien en op de verpakking,
1.
een doek of een ander oppervlak leggen om kras-
sen te voorkomen.
→ Fig.
7
Til het deksel van de aansluitdoos op met behulp
2.
van een schroevendraaier.
→ Fig.
8
Draai de bevestigingsschroef los en til de slang-
3.
klem op met behulp van een schroevendraaier.
→ Fig.
9
Alleen conform de afbeelding op de aansluitdoos
4.
aansluiten:
→ Fig.
10
– BN: Bruin
– BU: Blauw
– GN/YE: Geel en groen
– BK: Zwart
– GY: Grijs
Opmerking: Als u de aansluiting overeenkomstig
het aansluitdiagram 2L/2N uitvoert, de positie van
de bruggen overeenkomstig het diagram wijzigen.
Na de snoeraansluiting de schroeven aan de aan-
5.
sluitdoos correct aantrekken.
Het netsnoer met de slangklem bevestigen en de
6.
bevestigingsschroef aantrekken.
→ Fig.
11
De snoeren in het middelste gedeelte van de aan-
7.
sluitdoos leiden. Sluit het deksel van de contact-
doos.
Steunrails monteren
De bevestigingsrails in het meubelstuk monteren.
▶
De bevestigingsrails op het stenen werkblad
‒
plakken. Een smeltlijm gebruiken die voor het
vastlijmen van metaal en steen geschikt is en
die een temperatuurbestendigheid van minstens
90 °C heeft.
Geen silicone gebruiken om af te dichten.
‒
Wanneer er al bevestigingsrails zijn aange-
‒
bracht, deze verwijderen en nieuwe aanbren-
gen.
Bij betegelde werkbladen de onderste draadbo-
‒
ringen gebruiken.
→ Fig.
12
Kookplaat inbrengen
De kookplaat in de uitsparing plaatsen.
1.
→ Fig.
13
Bij betegelde werkbladen de voegen van de te-
2.
gels afdichten met siliconenrubber.
Opmerking: Het aansluitsnoer niet knikken of in-
klemmen en uit de buurt van scherpe randen en he-
te delen houden.
Apparaat aansluiten
Vereiste: De aansluitgegevens op het typeplaatje in
acht nemen.
Uitsluitend aansluiten volgens het aansluitschema:
1.
→ Fig.
, → Fig.
14
15
– BN: Bruin
– BU: Blauw
– GN/YE: Geel en groen
– BK: Zwart
– GY: Grijs
Opmerking: Afhankelijk van het aansluittype moet
u eventueel de positie van de af fabriek geleverde
klemmen veranderen. Hiervoor moet u eventueel
de klemmen inkorten en de isolatie verwijderen
om een klem te plaatsen die twee snoeren ver-
bindt.
Gebruiksgereedheid controleren: als in de indica-
2.
tie van het apparaat
het apparaat niet correct aangesloten. Het appa-
raat van de stroomvoorziening loskoppelen en de
aansluiting van de stroomkabel op het stroomnet
controleren.
,
of
verschijnt, is
15