gedeelte van de zitting overschrijdt (Fig. 3).
In dat geval mag het autostoeltje niet op die
zitting worden bevestigd, maar zal hij op een
andere zitting moeten worden geïnstalleerd,
die dit probleem niet heeft. Neem voor meer
informatie hierover contact op met de auto-
fabrikant.
• Het autostoeltje kan voorin op de passagiers-
zitting worden aangebracht, of op één van de
achterzittingen en moet altijd in de rijrichting
worden geplaatst. Gebruik dit autostoeltje
nooit op zittingen die zijdelings staan of tegen
de rijrichting in (Fig. 4).
LET OP! Volgens de statistieken over ongeluk-
ken is de achterbank van het voertuig veiliger
dan de voorzittingen: daarom wordt aange-
raden het autostoeltje op de achterbank te
installeren. De veiligste zitting is de middelste
achterzitting, als deze is uitgerust met een drie-
puntsgordel: in dit geval wordt aangeraden het
autostoeltje op de middelste achterzitting te
plaatsen.
Als het autostoeltje op de voorzitting wordt
geplaatst, wordt voor een grotere veiligheid
aangeraden de zitting zover mogelijk naar ach-
teren te zetten, voor zover de aanwezigheid van
andere passagiers op de achterbank dit toelaat,
en de rugleuning zo verticaal mogelijk te zetten.
Als de auto uitgerust is met een hoogteregelaar
voor de gordel, bevestigt u deze op de laagste
stand. Controleer vervolgens of de gordelrege-
laar ten opzichte van de rugleuning van de auto-
zitting naar achteren staat of er hooguit op één
lijn mee staat (Fig. 5A en 5B).
Als de voorzitting is uitgerust met een frontale
airbag wordt afgeraden het autostoeltje op
deze zitting aan te brengen. Bij installatie op
een zitting die beschermd is door een airbag
dient u altijd de handleiding van de auto te
raadplegen.
Verzeker u ervan dat de gesp van de driepunts-
gordel van de auto niet te hoog zit en dat hij
niet op de armleuning van het autostoeltje ligt
(fi g. 3). Indien dit toch het geval is, installeer
het autostoeltje dan op een andere zitting van
de auto.
GEBRUIKSAANWIJZING
Inhoudsopgave
• Het autostoeltje met veiligheidsgordels in de
auto installeren en het kind erin zetten
• Het autostoeltje in de auto installeren zonder
kind
• Het kind uit het autostoeltje halen
• Het autostoeltje uit de auto nemen
• Installatie en verwijdering van de bekerhouder
• De hoogte van de rugleuning afstellen
• De breedte van de rugleuning afstellen
• De schuine stand van de rugleuning/zitting
afstellen
• Afneembaarheid hoes rugleuning / zitting
• Onderhoud en reiniging van de hoes
Onderdelen
A. Hoofdsteun
B. Geleiding van de diagonale gordel
C. Rugleuning
D. Armleuningen
E. Zitting
F. Geleiding van de buikgordel
G. Bekerhouder
H. Afstelknop voor de schuine stand
I. Open/dicht knop van de gordelgeleiding
J. Bevestigingssysteem voor de bekerhouder
K. Wieltje om de breedte van de rugleuning af
te stellen
L. Verstelhendel voor de hoogte van de rug-
leuning
M. Achtervak voor de handleiding
N. Zijvleugels
Het autostoeltje met veiligheidsgordels in
de auto installeren en het kind erin zetten.
LET OP! Deze instructies hebben, zowel in de
tekst als op de tekeningen, betrekking op de
installatie van het autostoeltje op de rechter
achterzitting.
Verricht echter dezelfde handelingen voor in-
stallaties op andere plaatsen.
1. Zet het autostoeltje op de zitting en duw de
rugleuning tegen die van de zitting (Fig. 6).
LET OP! Controleer of de hoofdsteun van de
zitting de hoofdsteun van het autostoeltje niet
hindert: hij mag hem niet naar voren duwen
(Fig. 7). Als dit mocht gebeuren, verwijdert u
50