NEDERLANDS
Afb. 20
5. Til de aslade uit de kachel en leeg deze in een niet-
brandbare bak.
6. Plaats de aslade weer terug.
7. Vervang het bodemrooster.
5.1 Werking tijdens verschillende
Weeromstandigheden
De invloed van de wind op de schoorsteen kan een grote invloed
hebben op hoe de kachel onder verschillende windinvloeden
reageert en het kan daarom noodzakelijk zijn om de luchttoevoer
in te stellen om een goede verbranding te krijgen. Het kan een
goed idee zijn om een klep in het rookkanaal te monteren om op
die manier de schoorsteentrek onder wisselende windinvloeden
te kunnen regelen.
Mist en nevel kunnen ook een grote invloed op de schoorsteentrek
hebben en het kan daarom noodzakelijk zijn andere instellingen
van de verbrandingslucht te gebruiken om een goede
verbranding te bereiken.te bereiken.
5.2 Schoorsteen
De schoorsteen is als het ware de aandrijving van de kachel
en het is van cruciaal belang dat er een goede schoorsteen
aanwezig is om de kachel goed te laten werken.
De trek in de schoorsteen creëert een vacuüm in de kachel. Dit
vacuüm trekt de rook uit de kachel en zuigt lucht naar binnen
via de keerplaat voor de verbrandingslucht om de verbranding
te voeden.
De verbrandingslucht wordt ook gebruikt voor het airwash-
systeem dat voorkomt dat zich roet hecht aan de ruit.
De trek in de schoorsteen wordt veroorzaakt door het
temperatuurverschil in en buiten de schoorsteen. Hoe groter het
temperatuurverschil, hoe beter de trek in de schoorsteen. Het is
daarom van belang om de schoorsteen zijn bedrijfstemperatuur
70
te laten bereiken, voordat u de luchtopeningen aanpast om de
verbranding in te kachel te verminderen (een stalen schoorsteen
bereikt sneller de bedrijfstemperatuur dan een gemetselde
schoorsteen).
Met name wanneer de trek in de schoorsteen slecht is als
gevolg van ongunstige wind- en weersomstandigheden is
het van belang om de bedrijfstemperatuur zo snel mogelijk te
bereiken. Zorg ervoor dat de brandstof zo snel mogelijk vlam
vat. Praktische tip: Hak het hout in veel kleinere stukken en
gebruik een extra aansteker.
NB: Als de kachel aanzienlijke tijd niet is gebruikt, dient u de
schoorsteenpijp te controleren op verstoppingen.
6.0 Onderhoud
6.1 Glas reinigen
De haard is uitgerust met een ventilatieopening voor het glas.
Lucht wordt aangezogen door de luchttoevoer boven de haard
en stroomt langs de binnenkant van het glas naar beneden.
Toch zal zich altijd wel roet op het glas ophopen. De hoeveelheid
is afhankelijk van de luchtstroom ter plaatse en de stand van
de ventilatieopening. De roetlaag wordt gewoonlijk grotendeels
weggebrand wanneer de ventilatieopening helemaal open staat
en de haard fl ink brandt.
Goed advies! Maak voor een gewone schoonmaakbeurt een
papieren handdoek nat met warm water en voeg er wat as uit de
stookplaats aan toe. Wrijf met het papier over het glas en neem
het glas daarna af met schoon water. Laat het glas goed drogen.
Wanneer het glas grondig moet worden gereinigd, adviseren
wij om glasreiniger te gebruiken (volg de gebruiksaanwijzing
op de verpakking).
6.2 Reinigen en roet verwijderen
Tijdens gebruik kan zich roet afzetten op de binnenwanden
van de haard. Roet werkt isolerend en kan daardoor de
warmteafgifte van de haard verminderen. Als er zich te veel
roet ophoopt, kunt u deze met een roetverwijderaar eenvoudig
verwijderen.
Als u wilt voorkomen dat zich roet of condenswater ophoopt
in de haard, moet u regelmatig fl ink stoken om de gevormde
laag te verwijderen.
Een jaarlijkse schoonmaakbeurt is nodig voor een optimale
warmteafgifte van het product. U kunt dit bijvoorbeeld doen als
de schoorsteen en de kachelpijp worden geveegd.
6.3 Kachelpijpen vegen tot aan de
schoorsteen
Bij sommige vrijstaande haarden kan de bovenplaat verwijderd
worden, waardoor de pijp vanuit de haard kan worden geveegd.
Als dit niet het geval is, moet de kachelpijp geveegd worden
via het veegluik of de deuropening.
6.4 Inspectie van de haard
Jøtul raadt u aan om na het reinigen/vegen zelf een grondige
inspectie van de haard uit te voeren. Controleer alle zichtbare
oppervlakken op scheuren. Controleer ook of de deur- en
glasafdichtingen luchtdicht afsluiten en of de pakkingen nog
op hun plaats zitten. Pakkingen die sporen van slijtage of
vervorming vertonen, moeten worden vervangen.