Integra MAYFIELD A3059 Manuel D'instructions page 137

Reiniging en desinfectering van de MAYFIELD 2-schedelklem
Reiniging:
Optie 1: Handmatige reiniging
Dit gedeelte over reiniging, desinfectie en ontsmetting van de MAYFIELD 2-apparatuur moet volledig
worden gelezen. Het is belangrijk om te weten welke methode van reiniging/desinfectie nodig is voor
het type verontreiniging waaraan de apparatuur is blootgesteld. Dit is vooral belangrijk als het mogelijk
is dat zij wordt blootgesteld aan een persistent pathogeen dat resistent is tegen normale reinigings-
en desinfectiemethoden. Apparatuur die hieraan is blootgesteld moet worden behandeld volgens de
stappen in het gedeelte Ontsmetting. Integra doet geen beweringen betreffende de effectiviteit van de
aangegeven ontsmettingsprocessen wat het deactiveren van pathogenen betreft. In plaats hiervan geven
wij aan dat het hulpmiddel bestand is tegen deze procedures met minimaal functieverlies.
BELANGRIJK: Als het product is blootgesteld aan persistente/zeer besmettelijke pathogenen1,
mogen gluteraldehyde, alcohol en formaline NIET op het hulpmiddel worden aangebracht totdat het
ontsmettingsproces is voltooid (zie het gedeelte Ontsmetting hieronder voor instructies).
Bij herhaalde handmatige behandeling van de MAYFIELD 2-schedelklem (A3059) worden de volgende
stappen aanbevolen.
1. Demontage: Verwijder het verlengstuk met palrad uit het hoofddeel van de schedelklem.
Bevestig visueel dat er zich geen schedelpennen in de openingen in de tuimelplaat of de torsieschroef
bevinden. Het verdient aanbeveling het verlengstuk met palrad volledig uit de klem te verwijderen
alvorens de schedelpennen te verwijderen.
• Verwijder de torsieschroef uit het verlengstuk met palrad.
2. Laat alle onderdelen gedurende 30 minuten weken in een warme enzymatische oplossing (35
ºC - 45 ºC) die is bereid volgens de instructies van de fabrikant.
3. Wassen en afspoelen:
• Schrob elk onderdeel met een zachte borstel. De schedelklem is bestand tegen
reinigingsmiddelen met een pH-waarde tussen 3 en 11.
• Reinig alle onderdelen grondig om alle bloedrestanten en/of verontreinigingen te
verwijderen en om te voorkomen dat de werking of beweging van het hulpmiddel
hierdoor wordt belemmerd.
• Inspecteer alle onderdelen om u ervan te overtuigen dat deze allemaal zichtbaar schoon
zijn. Herhaal deze stap eventueel.
• Spoel alle onderdelen grondig af met schoon water (bijv. gedeïoniseerd water) om alle
sporen van het reinigingsmiddel te verwijderen.
1 Persistente pathogenen zijn resistent tegen deactivering via normale desinfectieprocedures en moeten mogelijk op agressievere
wijze worden gedesinfecteerd. Zie de richtlijnen in het gedeelte Ontsmetting voor de aanbevolen procedures.
LET OP!
WAARSCHUWING!
137
NL – NEDERLANDS