Betekenis Van De Begrippen - Assa Abloy OneSystem 319N Notice De Montage

1 Stuurschoot
2 Slotschoot
3 Ontgrendelingspen
4 Nachtschoot
5 Stulpschroef
6 Stolp
7 Slotnoot / krukstift
8 Profielcilinderuitspa-
ring
A Doornmaat
B Achterdoornmaat
– Sluitplaat
– Sponningspeling
NL
132

Betekenis van de begrippen

De stuurschoot loopt bij het sluiten van de deur tegen de sluitplaat en wordt daarbij naar binnen ge-
duwd. In combinatie met de stand van de slotschoot wordt de schoot al dan niet uitgeschoven
("Zelfvergrendeling", pagina 134).
De slotschoot vergrendelt in de sluitplaat en stuurt de werking van de stuurschoot en de
zelfvergrendeling.
Alleen bij tweevleugelige variant, dient ter ontgrendeling van de grendelblokkering door de paniek-
grendelstang (Passief slot).
De nachtschoot is bij een gesloten deur met zelfvergrendeling altijd uitgeschoven.
De stulpschroef dient ter bevestiging van de sluitcilinder in de slotkast.
De stulp wordt op de deur vastgeschroefd.
De krukstift is een vierkante stift die door de kruknoot wordt geschoven en in de deurkruk eindigt. Bij
sloten met gedeelde kruknoot is de krukstift eveneens gedeeld.
De profielcilinder (sluitcilinder) wordt in de profielcilinderuitsparing ingebouwd en met de stulpschroef
vastgezet.
Dedoornmaat is de afstand van het midden van het sleutelgat tot aan de stulpvoorkant.
De achterdoornmaat is de afstand van het midden van het sleutelgat tot aan de achterkant.
Desluitplaat is het in het deurkozijn ingebouwde tegenstuk voor het slot.
Desponningspeling is de afstand tussen de stulp en de sluitplaat (Afb. 3).
Aanwijzingen