Gebruik
LET OP!
■
Bij de oefeningen goed zittende, losse, prettige kleding en antislip-sportschoenen
dragen. Erop letten, dat niets verstrikt kan raken in de bewegende onderdelen van
het apparaat.
■
OPGELET! De training direct staken, wanneer er een gevoel van zwakte, duizelig-
heid e.d. optreedt. Bij misselijkheid, pijn op de borst of in de gewrichten, hartkloppin-
gen of andere symptomen direct een arts raadplegen.
■
Wij maken u er uitdrukkelijk op attent, dat gezondheidsschade mogelijk is wanneer
het apparaat ondeskundig wordt gebruikt en in geval van overmatige training.
Tips voor een gezonde training:
•
Nooit met volle maag trainen. Neem ongeveer één uur vóór en ná de training
geen maaltijden tot u.
•
Bij vermoeidheid en uitputting niet trainen.
•
Denk er altijd aan, dat het lichaam bij een sportieve inspanning veel vocht
nodig heeft.
1. Zet het apparaat op een stevige, vlakke en stroeve ondergrond.
2. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed aan het apparaat zijn bevestigd voordat het
apparaat wordt gebruikt.
3. Met beide handen de steunstang (2) beetpakken.
4. Voorzichtig de ene voet na de andere op de voetpedalen (5 + 9) plaatsen.
5. Zodra de voetpedalen worden bewogen of de knop MODE (modus) wordt ingedrukt,
wordt de trainingscomputer (3) ingeschakeld. Stel de gewenste weergave in (zie
hoofdstuk 'Leveringsomvang en apparaatoverzicht' | 'Functies van de trainingscom-
puter').
6. De training na een warming-up langzaam beginnen en geleidelijk de intensiteit ver-
hogen tot aan het gewenste en nog beheersbare prestatieniveau.
Verticale training
Met gelijkmatige bewegingen de voeten op de voetpedalen afwisselend naar voren
en naar achteren drukken. Hierbij worden de dijbenen, de billen en de kuiten maar
ook de buikspieren getraind.
Voor een effectievere training ook de armen tegen de handgrepen (1 + 12) plaatsen
en gelijktijdig meebewegen. Hierbij worden ook de bovenarmen, de schoudergordel
en de rug getraind.
Horizontale training
Met gelijkmatige bewegingen de voeten op de voetpedalen naar buiten en weer naar
binnen bewegen. Deze beweging langzaam uitvoeren! Hierbij worden vooral de bin-
nenzijde van de dijbenen alsook de bovenste bilspier getraind.
Ook hier voor een effectievere training de armen tegen de handgrepen plaatsen en
gelijktijdig meebewegen.
7. De training met een tamelijk rustig tempo eindigen.
8. Tot slot enkele strekoefeningen doen.
43
NL