3.1. AANBEVOLEN VASTE BRANDSTOFFEN
Aanbevolen vaste brandstoffen: haagbeuk, beuk, es, eik, fruitboom, berk.
Niet aanbevolen vaste brandstoffen: harsachtig hout, nat hout, chemisch behandeld hout,
houtsnippers, houtpellets (korrels), cokes. Het is verboden om afvalstoffen te verbranden in uw
kachel of inbouw.
3.2. DE KEUZE VAN HET BRANDHOUT
Het beste brandhout blijft volkomen droog hout, dat gemakkelijk aan te steken is en dat minder teervorming
in de schoorsteen veroorzaakt. Idealiter zou hout meer dan 18 maanden beschut moeten kunnen drogen,
en zelfs in dit geval bevatten de houtblokken nog 20 % vocht!
Vochtig hout heeft niet alleen een lagere verbrandingswaarde, waardoor de verbrandingstemperatuur
lager is, en bijgevolg ook het rendement. Het is ook moeilijk te ontsteken, het brandt slecht en het
ontwikkelt rook. Bovendien versterkt de verbranding van vochtig hout de vorming van afzettingen in de
rookgeleidingen (teer- en roetafzetting) van de schoorstenen.
Bepaalde houtsoorten zijn t.o.v. vuur reactiever dan andere. De soorten die het langst meegaan zijn:
haagbeuk, beuk en eik. Ratelpopulier, berk en linde branden gemakkelijk, maar minder lang. Hierna volgen
de zachte loofbomen en de naaldbomen. De diameter van een houtblok is belangrijk voor de verwarming.
Toch is deze classifi cering louter indicatief, want het beste brandhout blijft het droogste brandhout.
Hout dat wordt geleverd tijdens het gebruik en dat onmiddelllijk wordt opgeslagen op een beschutte,
verluchte plaats, zal sneller drogen dan hout dat in bulk, in stères wordt bewaard. Kwartjes drogen sneller
dan rondhout. Hout dat te klein is om nog gespleten te worden, moet ingekerfd worden. Een deel van de
schors verwijderen.
De droogtijd voor brandhout moet ten minste 18 maanden tot 2 jaar bedragen. Deze termijn wordt korter
(12 tot 15 maanden) als het hout tijdens het verbruik wordt versneden en onmiddellijk daarna opgeslagen
wordt op een beschutte, verluchte plaats.
3.3. TEERAFZETTING EN VLEKKENVORMING
Als de rookgassen met een lage temperatuur aankomen in de schoorsteen zal een gedeelte van de
waterdamp die ze bevatten condenseren. De zwaarste bestanddelen zullen afgezet worden in de
rookgasleiding. Dit is TEERVORMING. De lucht oxideert het mengsel en doen bruine vlekken ontstaan.
Dit is VLEKVORMING.
Om dit te voorkomen moet aan vier voorwaarden voldaan worden: droog hout gebruiken, een schoorsteen
gebruiken met een dikke wand en met een regelmatige doorsnede (schoorsteenelementen van 20 x 20
cm worden hiervoor vaak gebruikt) en de aansluitleidingen zo kort mogelijk houden.
Tijdens de verwarmingsperiode moet de schoorsteenleiding frequent gecontroleerd worden, om na te
gaan of er zich geen creosootafzetting heeft gevormd. Als er een creosootafzetting van 1/8" (3 mm) of
meer gevormd is, moet die verwijderd worden om het gevaar voor een schoorsteenbrand te elimineren.
3.
BRANDSTOFFEN
30