De sensor geeft permanent de actueel gemeten sensorwaarden door. De reactie op
het over- en onderschrijden van de in de ontvanger ingestelde drempelwaarden is af-
hankelijk van de gebruikte ontvanger en de betreffende instelling van deze ontvanger.
Om een correcte regendetectie te realiseren, wordt de re-
gensensor verwarmd.
Controlelampje
Het controlelampje dient voor visuele terugmeldingen, zoals het uitzenden van radio-
signalen. Na het totstandbrengen van de spanningsvoorziening, terwijl het apparaat
start, brandt dit lampje even groen.
Functie-/ bedieningstoets
Deze toets is voor instellingen bedoeld. In de normale modus worden achtereenvol-
gens verplaatsingscommando's in de volgorde INLOPEN - STOP - UITLOPEN - STOP
enz. omgezet.
Programmeermodus tot stand brengen
Deze stap is alleen vereist als een van de te programme-
ren apparaten nog geen onderdeel van de installatie is.
Bijvoorbeeld bij fabrieksnieuwe producten, apparaten uit
een andere installatie of bij producten die naar de fa-
brieksinstelling zijn teruggezet.
De dienovereenkomstige beschrijving kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van de
ontvanger.
CentronicPLUS sensor programmeren
Er zijn meerdere mogelijkheden om de sensor te programmeren:
• Met de programmeertoets op de sensor
• Met een SWCxxxPLUS zender
Functiebeschrijving
Sensor programmeren
49 - nl