11. Raap vóór het maaien her en der verspreid
liggende losse voorwerpen van de grond op.
6.2 Instructies voor het correct gras afrijden
LET OP! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en
de motor nog draait. Het roterende mes kan
letsels veroorzaken.
Maak de uitwerpklep en de grasopvangzak
steeds zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen,
moet u voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven veiligheid-
safstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk
te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
met slipvaste zolen met stroef profi el en een lan-
ge broek. Maai steeds dwars over de helling.
Op hellingen van meer dan 15% mag om veilig-
heidsredenen het gras niet met de maaier worden
afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewe-
gen en trekken van de maaier. Struikelgevaar!
6.3 Gras afrijden
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat
de grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet
geel wordt.
Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u
de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten,
doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert
het uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen wor-
den voorkomen. Kies de maaihoogte naargelang
de werkelijke lengte van het gras. Rijdt het gras
in meerdere beurten af zodat het gras per beurt
maximaal 4 cm korter wordt gereden.
Anl_GH_PM_46_S_HW_SPK7.indb 109
Anl_GH_PM_46_S_HW_SPK7.indb 109
NL
Voordat u controles van welke aard dan ook aan
het mes uitvoert dient u de motor af te zetten.
Denk eraan dat het mes na het afzetten van de
motor nog enkele seconden blijft draaien. Probeer
nooit het mes te stoppen. Controleer regelmatig
of het mes correct bevestigd, in perfecte staat
en goed geslepen is. Slijp of vervang het mes
indien dit niet het geval is. Indien het roterende
mes een voorwerp raakt, de maaier uitschakelen
en wachten tot het mes helemaal stilstaat. Cont-
roleer vervolgens de toestand van het mes en de
meshouder. Als het mes beschadigd is, moet het
worden vervangen.
Instructies voor het gras afrijden:
1. Let op vaste voorwerpen. De maaier zou
kunnen worden beschadigd of er zouden ver-
wondingen kunnen worden veroorzaakt.
2. Een warme motor, uitlaat of aandrijving kun-
nen brandwonden veroorzaken. Niet aanra-
ken!
3. Op hellingen of steil afhellende terreinen
voorzichtig maaien.
4. Ontbrekend daglicht of niet voldoende kunst-
matige verlichting zijn een reden om het gras
afrijden te stoppen.
5. Controleer de maaier, het mes en de andere
componenten als u in een vreemd voorwerp
bent gereden of als het toestel sterker vibre-
ert dan normaal.
6. Verander niet van afstelling of voer geen her-
stellingen uit zonder de motor voordien af te
zetten. Trek er de stekker van de ontstekings-
kabel af.
7. Let op het wegverkeer op een weg of in de
buurt ervan. Hou de grasuitworp weg van de
weg.
8. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip
meer hebben of het maaien onveilig is. Voor-
dat u achteruit gaat dient u er zich van te
vergewissen dat geen kleine kinderen achter
u zijn.
9. In dicht hoog gras gebruikt u de hoogste
maaistand en maait u trager. Voordat u gras
of andere verstoppingen verwijdert zet u de
motor af en neemt u de ontstekingskabel los.
10. Verwijder nooit onderdelen die de veiligheid
dienen.
11. Giet nooit benzine in de tank als de motor
nog warm is of draait.
- 109 -
03.09.13 09:51
03.09.13 09:51