k) Rijden stopzetten
Doe het volgende om het rijden stop te zetten:
• Laat het voertuig uitlopen.
• Nadat het voertuig stil staat neemt u de carrosserie af, en schakelt u het uit (schakelaarstand '0').
• Koppel het accupack los van de rijdregelaar. Maak de stekkerverbinding volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijdregelaar en accupack worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom
niet onmiddellijk aan na het rijden, verbrandingsgevaar!
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit kan door een zwakke rij-accu, zwakke batterijen of accu´s in de zender of een te grote afstand
tussen het voertuig en zender veroorzaakt worden.
Ook een telescoopantenne die bij de zender niet volledig uitgetrokken is, een opgerolde ontvanger-
antenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. andere modelvoertuigen, draadloze overdracht
door andere apparaten) of slechte zend- en ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor
ongewone reacties van het voertuig.
l) Dragen van het voertuig
Door radiostoringen, ongewild bedienen van de zender of door een andere zender op hetzelfde kanaal kan het komen
tot onvoorziene reacties van het voertuig.
Daarom moet er absoluut op worden gelet, dat u niet in de aandrijving grijpt als het voertuig op zijn
startpositie moet worden geplaatst of als u het van de vloer wilt opnemen.
83