g) Rijden stopzetten
• Laat de hendel voor de rijfunctie (10) op de zender los zodat hij in de neutrale stand staat en laat het voertuig
uitbollen.
• Als het voertuig stilstaat, neemt u de carrosserie er af en zet u de rijregelaar uit.
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel voor de rijfunctie
(10) bewegen.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Als het voertuig gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u de batterijen of accu's uit het voertuig.
Let op!
Motor en rijregelaar worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet direct na
het rijden aan; verbrandingsgevaar!
h) Voertuig dragen
Door functiestoringen, onbedoelde activering van de zender of door een andere zender op hetzelfde kanaal kan het
voertuig onvoorspelbaar reageren.
Daarom dient u er absoluut voor te zorgen dat u niet met uw vingers in de aandrijving komt wanneer u het
voertuig op zijn startpositie wilt zetten of wanneer u het van de grond wilt optillen.
80