Onderhoud Van De Batterij - Maglite ML 125 Guide D'utilisation

4
Het negatieve
uiteinde is naar de
veer gericht
5
Wat betekenen de LE -lichtjes?
De LED is uit – het laadstation is niet aangesloten op wisselstroom.
De LED is groen (niet-knipperend) terwijl er geen batterij in het station zit -
- het laadstation is aangesloten op wisselstroom en klaar om de batterij te
plaatsen.
De LED wordt rood wanneer de batterij voor het eerst in het station wordt
geplaatst – de batterij is correct geplaatst en wordt snel opgeladen.
De LED blijft groen wanneer de batterij voor het eerst in het station wordt
geplaatst – u hebt de batterij in het laadstation geplaatst VOOR u het
station hebt aangesloten op het elektriciteitsnet (in plaats van N
aansluiting op het elektriciteitsnet). Indien dit het geval is, verwijdert u de
batterij uit het station en plaatst u hem terug. De LED zou nu rood moeten
oplichten.
Nadat de batterij al een bepaalde tijd in het laadstation heeft gezeten,
verandert de LED van rood naar groen – Wanneer de LED weer groen
wordt, is de batterij opgeladen en bevindt deze zich nu in "bijvul"- of
"druppelgewijze" modus. De batterij is klaar voor gebruik wanneer de LED
groen wordt.
De LED knippert rood – dit duidt op één van de volgende foutcondities:
(1) De batterij is omgekeerd geplaatst. Oplossing: verwijder de batterij en
plaats hem terug met de polen in de juiste positie (het "+"-teken op de
batterij dient overeen te stemmen met het "+"-teken op het station).
(2) Het laadstation en/of de batterij hebben de maximale laadtemperatuur
overschreden. Oplossing: Plaats het station en de batterij op een
koelere plek, wacht tot ze afkoelen en probeer opnieuw.
(3) Het laadstation en/of de batterij blijven onder de minimale
laadtemperatuur. Oplossing: Plaats het station en de batterij op een
warmere plek, wacht tot ze opwarmen en probeer opnieuw.
OPMERKING: ls de wisselstroom tijdens het laden wordt onderbroken,
kan de LED overgaan van rood naar groen, zelfs als de batterij nog niet
volledig is opgeladen. Om het opladen na de stroomonderbreking voort te
zetten, dient de batterij te worden verwijderd en teruggeplaatst in het
laadstation. De LED moet nu rood zijn, en moet rood blijven tot de batterij zo
goed als volledig is opgeladen, om vervolgens groen te worden.

Onderhoud van de batterij

( ) Train het geheugen van de batterij: Nadat de batterij een groot
aantal keren is opgeladen en ontladen, kan de gebruiksduur van de
batterij aanzienlijk lager lijken dan toen hij nog nieuw was. Dit houdt
verband met het geheugeneffect van de batterij, waardoor deze
"vergeet" hoeveel lading hij kan bevatten. Volg de stappen hieronder
om het vermogen van uw batterij om volledig op te laden en de lading
vast te houden, te herstellen:
1. Laat de batterij volledig ontladen in de zaklantaarn (laat de
zaklantaarn aan tot deze vanzelf uitgaat -- dit kan tot 8 uur duren.)
2. Laat de batterij weer volledig opladen in het laadstation.
3. Herhaal stap 1 en 2.
(B) Vermijd schade door "diepe ontlading" -- De 6-maandenregel:
Oplaadbare batterijen ontladen zichzelf geleidelijk, ook wanneer ze
niet worden gebruikt. ls de batterij langer dan 6 maanden niet
gebruikt wordt, kan hij "diep ontladen" worden en permanent
beschadigd raken. Dit probleem doet zich niet voor wanneer u de
zaklantaarn regelmatig gebruikt en oplaadt. ls u echter een
langdurige periode van inactiviteit verwacht, bescherm uw batterij
dan tegen schade door "diepe ontlading" door (1) de batterij minstens
eens per 6 maanden te ontladen en weer op te laden of (2) door de
batterij te verwijderen uit de zaklantaarn en te bewaren in het
laadstation dat is aangesloten op wisselstroom
13