3
Uitvouwen / Vouwen
Uitvouwen: Maak de fixatieklem los die
zich op de bevestigingsstangen voor het
zitje/netje (A) bevindt. Druk de beves-
tigingsstangen naar beneden en naar
buiten. De zijframes schuiven uit elkaar.
Druk de bevestigingsstangen (B) naar
beneden. U hoort een klikkend geluid.
De rollator zit nu vast in zijn open stand.
Vouwen: Trek aan het trekkoord op
de zitting (C) en druk de zijframes
tegen elkaar. Vergrendel de fixatieklem
(D) over de bevestigingsstangen.
Het dragen van de rollator: De
rollator mag niet worden gedragen
bij de zitting of de remkabels.
Vouw de rollator samen zoals weergege-
ven op de afbeelding (E). Draag de rollator
bij de bevestigingsstangen voor het zitje/
netje (F) wanneer deze zijn neergeklapt.
4
Handgrepen /
Geheugenfunctie
Hoogteverstelling: Schroef de fixa-
tieknop (A) los (ca. 2 omwentelingen). Stel
de handvatbuizen in op een geschikte
hoogte en trek ze vervolgens iets op en
neer (C) totdat u een klikkend geluid
hoort. Draai de fixatieknop (A) opnieuw
vast. Stel beide handgrepen op dezelfde
hoogte in door de getallenschaal aan elke
kant te vergelijken. Het wordt aanbevolen
dat de handgrepen op dezelfde hoogte
zijn ingesteld als uw polsen wanneer uw
armen naast uw lichaam hangen.
Geheugenfunctie: Bepaal de hoogte van
de handgrepen (zie getallenschaal). Tel
zichtbare gaten aan de achterkant van de
handvatbuizen. Schroef het fixatieknop
(A) los. Trek de buis (B) uit het frame. Het
bevestigingsstuk (D) volgt nu de hand-
vatbuis. Verplaats het bevestigingsstuk
(D) zodat het aantal gaten erboven gelijk
is aan de eerder getelde gaten. Plaats de
rode geheugenclip (E) op de handvatbuis
in het eerste beschikbare gat onder het
bevestigingsstuk (D). Duw de handvatbuis
(B) en het bevestigingsstuk (D) naar
beneden en in het zijframe (F). Schroef
de fixatieknop (A) halverwege vast. Trek
de handgreep (G) omhoog totdat deze
stopt en draai vervolgens de fixatieknop
(A) goed aan. Vanaf nu, wanneer de
handgreep zich in de laagste positie
bevindt, stopt het in de vooraf ingestelde
positie wanneer het wordt opgetrokken.
5
Remmen
Zorg ervoor dat de remmen werken
voor elke gebruik van de rollator. Elk
achterwiel werkt met zijn eigen rem-
hendel (A). Rijd of duw de rollator niet
terwijl de parkeerremmen in gebruik zijn!
Parkeerremmen: Duw beide remhendels
(A) naar beneden totdat ze vergrendelen.
Beide achterwielen zijn nu vergrendeld.
Knijp beide remhendels omhoog om
de parkeerremmen los te laten.
Rijdende remmen: Trek beide rem-
hendels (B) omhoog om de snelheid
te verminderen. Niet continu gebruiken
terwijl de rollator in beweging is.
Afstellen / controleren: Maak de moer
los (C). Draai de remkabel (D) vast met de
stelschroef (E). Stel beide remblokken zo
in dat de afstand tot het wieloppervlak
ongeveer 1 mm (F) is en draai vervolgens
de moer aan (C). Zorg ervoor dat de
remmen niet te strak worden afgesteld
en hard in het rubber van de wielen
drukken als de parkeerrem erop staat.
Onderhoud: Reinig het remblok (F) en
de remveer (G) regelmatig. De wielen
en remmen kunnen worden vervangen
als ze versleten of beschadigd zijn.
6
Zitting
De rollator heeft een veilige en handige
doorkijkzitting, waardoor u tijdens het
lopen zicht op de grond heeft. Het zitje
kan gemakkelijk worden gereinigd met
een doek indien nodig. De parkeerrem-
men moeten erop staan voordat u op het
zitje gaat zitten. Duw beide remhendels
naar beneden totdat ze vergrendelen (A).
Beide achterwielen zijn nu vergrendeld.
Ga met uw rug naar het netje (B) zitten.
7
Stootrand /
Drempelhulpfunctie
Stootrand: De stootrand (A), die
zich voor de achterwielen bevinden,
bieden bescherming tegen uitste-
kende randen, deurstijlen enz.
Drempelhulp functie: Om de drempel-
hulp functie te gebruiken, gebruikt u
de voorkant van de voet en drukt u op
de drempelhulp (B), die zich naast het
achterwiel bevindt. Deze helpt u om met
de rollator drempels, stoepranden etc.
te trotseren. Let op: Wees voorzichtig
bij het overbruggen van drempels etc.
–
13
–
TOPRO Troja Original
Netje
Het netje is belastbaar tot maximaal
10 kilo (model M&S) / 5 kilo (model X).
Het kan worden verwijderd en voor-
zichtig worden gewassen tot 60 °C.
Vervoer
De rollator moet in de gevouwen en
vergrendelde positie worden vervoerd
(zie paragraaf 3 Uitvouwen / Vouwen).
Zorg ervoor dat de fixatieklem vast zit,
zodat de rollator niet onverwachts kan
uitvouwen. Wees voorzichtig bij het
laden van de rollator in een voertuig en
let erop dat de rollator goed vergrendeld
is. De rollator kan worden neergelegd
door deze bij de framebuis op te tillen.
Opslag
De rollator moet rechtop worden opge-
borgen. Als het buiten wordt opgeslagen,
moet het onder een afdekking zijn om het
te beschermen. Laat uw rollator niet onbe-
heerd achter. Leg geen zware voorwerpen
op de rollator tijdens het opbergen.
Reiniging
De rollator kan worden gereinigd met een
vochtige doek. In geval van modder- en
vuilophoping kan een doek met een mild
wasmiddel worden gebruikt, gevolgd
door spoelen met lauw water. Vermijd
spoelen direct tegen kogellagers (in
wielen en voorvorken). Gebruik geen
schuurmiddelen of stoomwas. Droog
de rollator met een zachte doek.
Desinfectie
Desinfectie mag alleen worden uitge-
voerd door bevoegd personeel. Neem
contact op met uw lokale dealer of
mobiliteitshulpcentrum. Tijdens de
desinfectie moeten voldoende bescher-
mingsmiddelen worden gedragen en
moeten de instructies van de fabrikant
van het ontsmettingsmiddel worden
opgevolgd. Het oppervlak van de rollator
moet worden gereinigd met een zachte
doek of spons en een goedgekeurd
chemisch ontsmettingsmiddel dat 70–80
% ethanol bevat. Wij raden af om een
desinfectiemiddel dat chloor of fenol
bevat af te keuren. De fabrikant kan niet
verantwoordelijk worden gehouden voor
eventuele schade of verwondingen die
zijn opgetreden met behulp van schadelijk
desinfectiemiddel/-methoden of desinfectie
uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Art. No. User Manual: 105035 – Revision D, 2023-09
EN
EN
NO
NO
DE
DE
NL
NL
NL
SV
SV
DA
DA
FI
FI
IS
IS
FR
FR
IT
IT
ES
ES