Geschikte kookapparatuur
Geschikt
Onderkant van
Platte bodem
kookgerei
(Afb. 2 op pagina 3)
NL
Materiaal
Kookgerei met ijzer,
gietijzer, magne-
tisch roestvrij staal
of geëmailleerde
ijzeren bodem.
Diameter van de
Tussen 12 cm en
bodem
26 cm.
Soort kookgerei
Kookgerei met een
bodemdikte van
meer dan 1,5 mm.
Opmerking: Het gebruik van een pan of pan die niet geschikt is
voor inductiekoken kan het apparaat beschadigen.
Bedieningsinstructies
• Plaats een geschikt kookgerei in het midden van het verwar-
mingsoppervlak van het apparaat. (Zie --> Geschikt kookgerei
voor het apparaat).
Opmerking: Plaats geen leeg kookgerei, omdat dit het kook-
gerei kan beschadigen.
• Sluit de stekker aan op een geschikt stopcontact.
• Schakel het apparaat vervolgens in door de knop rechtsom
te draaien.
• "AAN" wordt direct op het display weergegeven.
• Kies vervolgens het vermogensniveau door de knop rechtsom
te draaien.
• Minimale instelling is 500W, wat toeneemt in stappen van 100
W tot de maximale instelling van 3500 W.
• Nu begint het apparaat met verwarmen. Het ingestelde ver-
mogen wordt tijdens het koken op het display weergegeven.
• Na het koken kunt u het apparaat op elk gewenst moment
uitschakelen door de knop linksom te draaien. "OFF" wordt
enkele seconden op het display weergegeven en gaat dan uit.
Opmerking:
1). Na een langere gebruiksperiode is het normaal dat de koel-
ventilator binnenin enige tijd in de UIT-modus blijft draaien.
Wacht voordat u de stekker van het apparaat uit het stop-
contact haalt tot de koelventilator stopt met werken.
2). Het oppervlak van het apparaat is nog steeds heet, zelfs na
het inschakelen van de UIT-modus. Wacht tot het apparaat
volledig is afgekoeld voordat u het aanraakt of reinigt.
3). Als er geen kookgerei op het verwarmingsoppervlak wordt
geplaatst na de AAN-schakelaar, schakelt het binnen 1 mi-
nuut automatisch naar de UIT-modus.
4). Als er gedurende 2 uur geen knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt, schakelt het apparaat automatisch over
naar de UIT-modus.
5). Als het apparaat piept nadat het is ingeschakeld, is de pan
die u gebruikt niet geschikt voor inductie of is het apparaat
defect. Neem in geval van twijfel altijd contact op met de
leverancier van uw pan!
14
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
Niet geschikt
koel af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
Gebogen, ongelijke,
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
afgeronde bodem
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
(Afb. 3 op pagina 3)
nat worden en er elektrische schokken kunnen ontstaan.
• Als het apparaat niet schoon wordt gehouden, kan dit een
Kookgerei met
keramische, glazen,
negatieve invloed hebben op de levensduur van het apparaat
koperen, bronzen of
en leiden tot een gevaarlijke situatie.
aluminium bodem.
• Voedselresten moeten regelmatig worden gereinigd en uit het
apparaat worden verwijderd. Als het apparaat niet goed wordt
Minder dan 12 cm
gereinigd, verkort dit de levensduur en kan dit leiden tot een
of meer dan 26 cm.
gevaarlijke situatie tijdens het gebruik.
Volledig gesloten
Reiniging
containers of
blikken.
• Reinig het gekoelde buitenoppervlak met een doek of spons
die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
bruik worden gereinigd.
• Vermijd contact van water met de elektrische componenten.
• Dompel het apparaat nooit onder in water of andere vloei-
stoffen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, schuursponzen
of reinigingsmiddelen die chloor bevatten. Gebruik voor het
reinigen geen staalwol, metalen keukengerei of scherpe of
puntige voorwerpen. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen!
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
Onderhoud
• Controleer regelmatig de werking van het apparaat om ern-
stige ongevallen te voorkomen.
• Als u ziet dat het apparaat niet goed werkt of dat er een pro-
bleem is, stop dan met het gebruik, schakel het uit en neem
contact op met de leverancier.
• Alle onderhouds-, installatie- en reparatiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door gespecialiseerde en geau-
toriseerde technici, of worden aanbevolen door de fabrikant.
Transport en opslag
• Zorg er vóór opslag altijd voor dat het apparaat is losgekop-
peld van de stroomtoevoer en volledig is afgekoeld.
• Bewaar het apparaat op een koele, schone en droge plaats.
• Plaats nooit zware voorwerpen op het apparaat, omdat dit het
kan beschadigen.
• Verplaats het apparaat niet terwijl het in bedrijf is. Koppel het
apparaat tijdens het verplaatsen los van de voeding en houd
het aan de onderkant vast.