Schakel de motor in (par. 6.3) en controleer
of de olie van de ketting verspreid wordt zoals
aangegeven op de afbeelding (Afb. 14).
6.5 BOSWERKEN
6.5.1
Een boom snoeien
Zorg ervoor dat de zone waarin de takken
zullen vallen vrij is.
1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak
staan.
2. Begin met de laagste takken en werk zo naar
de hogere takken toe.
3. Voer de eerste snede van onder naar boven
uit (Afb. 15.A). Zaag de takken verder af door
van boven naar beneden te knippen, zoals
aangegeven in (Afb. 15.B).
Een boom vellen
6.5.2
BELANGRIJK Als twee of meer personen tege-
lijk aan het vellen en doorzagen zijn, dan moeten
deze werkzaamheden op verschillende plaatsen
gebeuren, op een afstand van minstens 2,5 maal
de hoogte van te vellen boom. Vel geen bomen
indien dit gevaren kan veroorzaken brengen voor
mensen, indien de boom in aanraking kan komen
met een elektriciteitsleiding of eender welke ande-
re materiële schade kan veroorzaken. Als de boom
met een elektriciteitsleiding in aanraking mocht
komen moet u meteen contact opnemen met het
elektriciteitsbedrijf.
Voor een boom te vellen, moet men:
– rekening houden met de natuurlijke valrichting
van de boom, met de kant waar de takken
het grootst zijn en met de windrichting om te
kunnen beoordelen hoe de boom gaat vallen.
– vuil, stenen, stukken schors, spijkers, nieten
en draden van de boom verwijderen.
– de zone rond de boom vrijmaken en zorgen
voor een goede staanplaats voor de voeten.
– gepaste vluchtwegen voorzien, vrij van
hindernissen; de vluchtwegen moeten zich
op ongeveer 45° in de richting tegenover de
valrichting van de boom bevinden (Afb. 16)
en een snelle vlucht van de bediener mogelijk
maken naar een veilige plaats, op ongeveer
2,5 maal de hoogte van de boom ;
– Blijf aan de bovenkant van het terrein waarop
de boom waarschijnlijk zal rollen of vallen na
het vellen.
• Valkerf onderaan de boom
1. Sta rechts naast de boom, achter de
kettingzaag.
2. Maak een inkeping met een diepte van 1/3
van de stamdiameter, haaks op de valrichting
(Afb. 17.A).
• Achterste velsnede
1. Maak de achterste velsnede op een positie van
minstens 5 cm boven de horizontale velsnede
(Afb. 18.B).
2. Maak de achterste velsnede zodanig dat er
voldoende hout overblijft dat als scharnier
dient (Afb. 18.C). Het hout van de scharnier
belemmert het draaien van de boom en zorgt
ervoor dat de boom niet in de verkeerde richting
valt. Maak geen sneden in de scharnier.
3. Zonder het blad te verwijderen, wordt de
breedte van de scharnier geleidelijk aan kleiner
gemaakt, tot de boom omvalt.
4. Als er gevaar bestaat dat de boom niet in de
gewenste richting valt of dat hij achterover
zou kunnen hellen en zo de zaagketting
zou kunnen verbuigen, stop dan met zagen
zonder de achterste velsnede af te maken en
gebruik houten, kunststof of aluminium wiggen
(Afb. 19.D) om de snede te openen. Laat de
boom langs de gewenste vallijn vallen door
met een knuppel op de wiggen te kloppen.
5. Haal de machine uit de snede zodra de
boom begint te vallen, zet de machine stil
(par. 6.6), plaats ze op de grond en neem de
voorziene vluchtweg. Pas op vallende takken
en let op waar u loopt.
Takken van een boom snoeien
6.5.3
Snoeien betekent de takken van een gevelde
boom afzagen.
Let op de steunpunten van de tak op de
grond, op de mogelijkheid dat die in spanning
staat, op de richting die de tak kan aannemen
tijdens het zagen en op de mogelijke instabi-
liteit van de boom na het afzagen van de tak.
Als er takken gesnoeid worden moeten de grotere,
onderste takken niet afgezaagd worden om de
stam te steunen.
Verwijder de kleine takken met een enkele klop
(Afb. 20.A).
U kunt het beste de onder spanning staande takken
vanaf de onderkant afzagen om te voorkomen dat
de kettingzaag doorbuigt (Afb. 20.B).
Doorzagen van een boomstam
6.5.4
Met doorzagen wordt het dwars in stukken zagen
van boomstammen bedoeld.
NL - 13