Filterreservoir BERLIN² / Installatie en eerste inbedrijfstelling
5.3 Eisen aan de plaats van opstelling
•
Het fundament moet voorzien zijn op de te verwachten statische en dynamische
belastingen.
•
Het fundament moet effen en bevestigd zijn.
•
De ruimte moet vorstveilig zijn.
•
De ruimte moet overdekt en droog zijn.
•
De ruimte moet een niet-agressieve atmosfeer vertonen.
•
Condenswater kan de pomp beschadigen; let op een goede ventilatie van de ruimte.
•
Vrijwaar de eenvoudige toegankelijkheid voor klantendienstwerkzaamheden.
•
Let op de minimale inbouwmaten (zie tabblad: Technische afbeeldingen).
•
De voorzeef moet eenvoudig toegankelijk zijn om te reinigen.
•
Het opnamevermogen van de bodemuitloop en riolering moet ten minste aan het
pompvermogen beantwoorden.
•
De uitloop moet bestand zijn tegen de badwaterkwaliteit.
Indien de filterinstallatie boven de waterspiegel van het zwembad geïnstalleerd wordt:
•
terugstroomblokkering in de zuigleiding inbouwen
•
drukleiding met een schoonwaterlus over de bovenkant van het filterreservoir leiden
en van een ontluchtingsklep voorzien.
Indien het bassin een overstromingsgoot heeft:
•
terugstroomblokkering in de zuigleiding inbouwen.
5.4 Fundamentele informatie bij de montage
Het/de af fabriek voorgemonteerde filterreservoir/filterinstallatie moet vorstveilig in de openlucht of in een
kamer opgesteld worden.
Er moet op gelet worden dat het filterreservoir aan alle kanten goed toegankelijk moet zijn.
Er moet gegarandeerd zijn dat de maximale werkdruk van de filterketel van 2,5 bar en de
bedrijfstemperatuur van max. 40 °C niet overschreden worden.
Op de plaats van opstelling moet een bodemuitloop van voldoende afmetingen voorhanden zijn om bij
eventuele lekkage waterschade te voorkomen.
De filterinstallatie moet compleet gescheiden kunnen worden van de leiding met onbehandeld water en
met schoon water.
14
VOORZICHTIG
Het leeglopen van de filterinstallatie moet voorkomen worden!
LET OP
Er mag geen rechtstreekse verbinding tussen filterreservoir en
waterleidingnet bestaan!