Belangrijk:
- Deze contactdozen kunnen continu (S1-waarde) of
tijdelijk (S2-waarde) worden belast.
- Sluit de generator niet op het openbare lichtnet of op
het huisstroomnet aan omdat hierdoor de generator zelf
en andere elektrische apparaten in de woning mogelijk
beschadigd kunnen worden.
Opmerking: sommige elektrische apparaten (elektrische
decoupeerzagen, boormachines, enz.) kunnen bij
zwaardere gebruiksomstandigheden meer stroom dan
gewoonlijk verbruiken.
7.4 Motor uitschakelen
- Laat de generator voordat u hem uitschakelt nog kort
zonder aangesloten apparaten draaien zodat de motor
kan afkoelen.
- Zet de elektrische starter (nr. 15) in de stand "O".
- Draai de brandstofkraan dicht.
7.5 Overbelastingschakelaar voor contactdozen
Belangrijk! De generator is voorzien van een
overbelastingschakelaar waardoor de contactdozen (nr.
3/4) wordt uitgeschakeld. U kunt de contactdozen (nr. 3/4)
weer inschakelen door op de overbelastingschakelaar (nr.
7) te drukken.
Belangrijk! Als dit gebeurt, verminder dan het elektrisch
vermogen dat aan de generator wordt geleverd of koppel
alle defecte aangesloten apparaten af.
Belangrijk! Een defecte overbelastingschakelaar
N
moet worden vervangen door een identiek
uitgevoerde overbelastingschakelaar met dezelfde
L
vermogensgegevens. Neem contact op met de
klantendienst wanneer reparatie nodig is.
8. Reiniging, onderhoud en opslag
Schakel de motor uit en trek de bougiedop van de
bougie los alvorens het apparaat te reinigen of hieraan
onderhoud te verrichten.
Belangrijk! Schakel in de volgende gevallen het
apparaat onmiddellijk uit en neem contact op met de
klantendienst:
- Bij ongebruikelijke trillingen of geluiden.
- Bij duidelijke overbelasting of veelvuldig overslaan van
de motor.
8.1 Reiniging
- Houd alle veiligheidsinrichtingen, ventilatieopeningen
en motorbehuizing zo veel mogelijk vrij van stof en vuil.
Veeg het apparaat met een schone doek schoon of blaas
het met perslucht met lage druk schoon.
- Geadviseerd wordt het apparaat onmiddellijk na gebruik
te reinigen.
- Maak het apparaat regelmatig schoon met een vochtige
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen schoonmaak-
of oplosmiddelen, omdat ze de kunststof delen van het
apparaat kunnen aantasten. Let erop dat er geen water
of andere vloeistof in het apparaat kan binnendringen.
8.2 Lucht filter (Afb. 10-11)
Lees hiervoor ook de onderhoudsaanwijzingen.
- Reinig het luchtfilter regelmatig en vervang het indien
nodig.
- Open de beide beugelklemmen en verwijder het
filterdeksel (Afb. 10).
- Haal de filterelementen eruit (Afb. 11).
- Gebruik geen schuurmiddelen of benzine om de
elementen te reinigen.
- Reinig de elementen door ze op een vlakke ondergrond
uit te kloppen. Maak bij hardnekkig vuil eerst het filter
met zeepwater schoon, spoel het daarna met schoon
water af en laat het aan de lucht drogen.
- Het inbouwen van het filter gebeurt in omgekeerde
volgorde van het uitbouwen.
8.3. Bougie (Afb. 12)
Controleer de bougie (nr. 27) na 20 bedrijfsuren op
vuil en roet, en maak hem, indien nodig, schoon met
een koperdraadborstel. Hierna de bougie om de 50
bedrijfsuren controleren en reinigen.
- Trek de bougiedop er met een draaiende beweging af.
- Verwijder de bougie met de meegeleverde
bougiesleutel.
- Het inbouwen gebeurt in omgekeerde volgorde van het
uitbouwen.
94