HYDRAULISCHE INSTALLATIE
Opgelet: vooraleer de brander te starten, controleren of de terugloopbuis niet verstopt is, want
daardoor zou de dichting van de pomp beschadigd kunnen worden.
OPGELET
De pomp is voorzien voor een installatie met twee leidingen.
Verwijder de by-pass schroef (2) bij werking met één leiding.
(Zie Fig. 7).
D5219
H = Niveauverschil.
L = Max. lengte van de
aanzuigleiding.
ø i = Binnendiameter
van de leiding.
D5220
Het is noodzakelijk een filter te plaatsen op de voedingslijn van de brandstof.
2094
L meter
H
ø i
ø i
meter
8 mm
10 mm
0
35
100
0,5
30
100
1
25
100
1,5
20
2
15
3
8
3,5
6
De aanzuigdop 1)(Fig. 7) is van kunststof. Wanneer hij verwijderd wordt,
kan hij niet opnieuw gebruikt worden.
Op installaties met een enkele buis moet de dop op de retour 2) verplicht
LET OP
van staal zijn.
L meter
H
ø i
meter
8 mm
10 mm
0,5
10
1
20
1,5
40
2
60
AANZUIGING
VAN
POMP
De stop van de vacuümmeteraansluiting los-
draaien (5, Fig. 1) en wachten tot de brandstof
De maximale onderdruk mag niet meer zijn
dan 0,4 bar (30 cm Hg). Boven die waarde
ontsnapt het gas van de brandstof.
De leidingen moeten volledig luchtdicht
zijn. Het is aangeraden dat de aanzuig -
en de terugloopleiding zich in het reser-
voir op dezelfde hoogte bevinden.
In dat geval is de voetklep overbodig, maar
90
70
als de terugloopleiding hoger ligt dan het
30
brandstofniveau is de voetklep noodzake-
20
lijk.
Die oplossing biedt minder zekerheid dan
de vorige wegens een slechte dichtheid
van de klep.
AANZUIGING VAN DE POMP
De brander in werking stellen en de aan-
zuiging afwachten.
Als de brander in veiligheid gaat voor er brand-
stof wordt toegevoerd moet men minstens 20
seconden wachten vooraleer de hele operatie
te herhalen.
4
NL
Fig. 7
ø i
20
40
80
1
100
2
DE
D9623