Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
GYSPOT 26.02 / 27.02 / 34.02 / 34.04 / 39.02 / 39.04 / PRO 230 / PRO 400
LASDAMPEN EN GAS
Dampen, gassen en stof uitgestoten tijdens het lassen zijn gevaarlijk voor de gezondheid. Zorg voor voldoende
ventilatie, soms is toevoer van verse lucht tijdens het lassen noodzakelijk. Een lashelm met verse luchtaanvoer kan
een oplossing zijn als er onvoldoende ventilatie is.
Controleer of de zuigkracht voldoende is, en verifieer of deze aan de gerelateerde veiligheidsnormen voldoet.
Waarschuwing : tijdens het lassen in kleine ruimtes moet de veiligheid op afstand gecontroleerd worden. Bovendien kan het lassen
van materialen die bepaalde stoffen zoals lood, cadmium, zink, kwik of beryllium bevatten bijzonder schadelijk zijn.
Ontvet de te lassen stukken alvorens met het lassen te beginnen. Het lassen in de buurt van vet of verf is verboden.
BRAND EN EXPLOSIE-RISICO
Scherm het lasgebied volledig af, brandbare stoffen moeten op minimaal 11 meter afstand geplaatst worden.
Een brandblusinstallatie moet aanwezig zijn in de buurt van laswerkzaamheden.
Pas op voor projectie van hete onderdelen of vonken. Zelfs door kieren heen kunnen deze deeltjes brand of
explosies veroorzaken.
Houd personen, ontvlambare voorwerpen en containers onder druk op veilige en voldoende afstand.
Het lassen in containers of gesloten buizen moet worden verboden, en als ze open zijn dan moeten ze ontdaan worden van ieder
ontvlambaar of explosief product (olie, brandstof, gas-resten....).
Slijpwerkzaamheden mogen niet worden gericht naar het lasapparaat, of in de richting van brandbare materialen.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
Het elektrische netwerk dat wordt gebruikt moet altijd geaard zijn. Een elektrische schok kan, direct of indirect,
ernstige en zelfs dodelijke ongelukken veroorzaken.
Raak nooit delen aan de binnen- of buitenkant van de machine aan (kabels, elektroden, armen, toortsen....) die onder spanning
staan. Deze delen zijn aangesloten op het lascircuit.
Koppel, voordat u het lasapparaat opent, dit los van het stroom-netwerk en wacht 2 minuten totdat alle condensatoren ontladen zijn.
Zorg ervoor dat, als de kabels, elektroden of las-armen beschadigd zijn, deze vervangen worden door gekwalificeerde en bevoegde
personen. Gebruik alleen kabels met de geschikte doorsnede. Draag altijd droge, in goede staat verkerende kleren om uzelf van het
lascircuit te isoleren. Draag isolerend schoeisel, waar u ook werkt.
EMC CLASSIFICATIE VAN HET MATERIAAL
Dit Klasse A materiaal is niet geschikt voor gebruik in een woonomgeving waar de stroom wordt geleverd
door een openbaar laagspanningsnet. Het is mogelijk dat er problemen ontstaan met de elektromagnetische
compatibiliteit in deze omgevingen, vanwege storingen of radio-frequente straling.
GYSPOT
Dit materiaal voldoet aan de norm CEI 61000-3-11 als de impedantie van het netwerk op het aansluitpunt met
26.02 / 27.02 / 34.04 /
de elektrische installatie lager is dan de maximaal toegestane impedantie van het netwerk Zmax = 0,77 Ohms.
39.04 / PRO 400
GYSPOT
Dit materiaal voldoet aan de norm CEI 61000-3-11 als de impedantie van het netwerk op het aansluitpunt met
34.02 / 39.02 /
de elektrische installatie lager is dan de maximaal toegestane impedantie van het netwerk Zmax = 0,84 Ohms.
PRO 230
Dit materiaal is niet conform aan de CEI 61000-3-12 norm en is bedoeld om aangesloten te worden op private
laagspanningsnetwerken, aangesloten op een openbaar netwerk met uitsluitend midden of hoogspanning. Als
het apparaat aangesloten wordt op een openbaar laagspanningsnetwerk is het de verantwoordelijkheid van de
installateur of de gebruiker van het apparaat om de stroomleverancier te contacteren en zich ervan te verzekeren
dat het apparaat daadwerkelijk op het netwerk aangesloten kan worden.
ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt plaatselijk elektrische en magnetische velden (EMF).
De lasstroom wekt een elektromagnetisch veld op rondom de laszone en het lasmateriaal.
De elektromagnetische velden, EMF, kunnen de werking van bepaalde medische apparaten, zoals pacemakers, verstoren. Voor
mensen met medische implantaten moeten veiligheidsmaatregelen in acht genomen worden. Bijvoorbeeld : toegangsbeperking voor
voorbijgangers of een individuele risico-evaluatie voor de lassers.
Alle lassers moeten de volgende procedures opvolgen om blootstelling aan elektromagnetische straling veroorzaakt door het lassen
zoveel mogelijk te beperken :
• plaats de laskabels dicht bij elkaar – bind ze indien mogelijk vast;
• houd uw hoofd en uw romp zo ver mogelijk van het lascircuit af;
38
NL