WAARSCHUWING
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
zou kunnen leiden tot ernstige en zelfs do-
delijke lichamelijke letsels.
VOORZICHTIG
Voor een mogelijks gevaarlijke situatie die
kan leiden tot lichte lichamelijke letsels of
materiële schade.
Motor
GEVAAR
Hogedrukreinigers niet gebruiken als
–
brandstof werd gemorst, het apparaat
naar een andere plaats brengen en
vonkvorming vermijden.
Veeg overgelopen brandstof van het
–
apparaat af.
Neem op de vloer gemorste brandstof
–
met een bindmiddel op.
Brandstof niet bewaren, morsen of ge-
–
bruiken in de buurt van open vuur of
toestellen zoals ovens, verwarmingske-
tels, waterverwarmers, enz. die een
ontstekingsvlam hebben of vonken kun-
nen vormen.
Licht ontvlambare voorwerpen en mate-
–
rialen uit de buurt van de geluiddemper
houden (min. 2 m).
Motor niet zonder geluiddemper gebrui-
–
ken en deze regelmatig controleren, rei-
nigen en indien nodig vernieuwen.
Motor niet op bos-, struik- en grasrijk
–
terrein gebruiken zonder dat de uitlaat
uitgerust is met een vonkenvanger.
Behalve bij instelwerkzaamheden de
–
motor niet laten draaien met een weg-
genomen luchtfilter of zonder afdekking
boven de luchttoevoer.
Geen verstellingen uitvoeren aan regel-
–
veren, regelstangen of andere onderde-
len die een verhoging van het
motortoerental kunnen teweegbrengen.
Verbrandingsgevaar! Hete geluiddempers,
–
cilinders of koelribben niet aanraken.
Handen en voeten nooit in de buurt van
–
bewegende of circulerende onderdelen
brengen.
Vergiftiginsgevaar! Apparaat mag niet
–
in gesloten ruimten gebruikt worden.
Hogedrukslang
Gevaar
Verwondingsgevaar!
Alleen originele hogedrukslangen ge-
–
bruiken.
De hogedrukslang en de spuitinstallatie
–
moeten geschikt zijn voor de maximale
bedrijfsoverdruk die vermeld staat in de
technische gegevens.
Contact met chemicaliën vermijden.
–
Hogedrukslang dagelijks controleren.
–
Geknikte slangen niet meer gebruiken.
Indien de buitenste draadlaag zichtbaar
is, mag de hogedrukslang niet langer
gebruikt worden.
Hogedrukslang met beschadigde
–
schroefdraad niet meer gebruiken.
Hogedrukslang zodanig leggen dat
–
men er niet kan over rijden.
Slangen waarover werd gereden, die
–
geknikt zijn of gebotst hebben niet meer
gebruiken ook al is er geen beschadi-
ging zichtbaar.
Hogedrukslang zodanig opbergen dat
–
geen mechanische belasting optreedt.
Veiligheidsinrichtingen
Beveiligingselementen dienen ter bescher-
ming van de gebruiker en mogen niet bui-
ten gebruik gesteld worden of in de functie
omgaan worden.
De veiligheidspal aan het handspuitpistool
verhindert onbedoeld inschakelen van het
apparaat.
Overstroomklep
Bij het verlagen van de waterhoeveelheid
–
met de druk-/volumeregeling gaat de
overstroomklep open en stroomt een deel
van het water terug naar de zuigkant van
de pomp.
– 3
NL
Veiligheidspal
55