5. INBEDRIJFSTELLING
5.1 Belangrijke controles voor inbedrijfstelling
Controleer het volgende voordat u de stroom inschakelt:
• Controleer of de voedingskabel niet beschadigd is.
• Controleer de voedingsspanning en de juiste positie van de nulleider.
• Het apparaat moet geaard zijn.
• Controleer of de draden van de aansluitingen de juiste kleur hebben.
• Controleer of de luchtkanalen goed zijn aangesloten.
• Controleer of de condensafvoer correct is aangesloten op een afvoerbuis via een stankafsluiting
(bijv . sifon) .
5.2 Toegang tot het configuratietoetsenbord
Verwijder het toegangspaneel tot de printplaat door de schroef te verwijderen en vervolgens op de knop
aan de bovenkant te drukken .
Verwijder het rechter toegangspaneel tot het filter
door op de twee knoppen aan de bovenkant te drukken .
89