4. INSTALLATIE
4.1 Installatielocatie
• De ruimte mag niet blootstaan aan vriestemperaturen en, indien mogelijk, in een verwarmde ruimte voor
optimale thermische prestaties .
• Bij voorkeur in een leefruimte (berging) in plaats van op een zolder.
• Minimale breedte van de toegangsdeur tot de ruimte: 63 cm.
• Het systeem mag niet in een ruimte worden geïnstalleerd waarin explosiegevaar bestaat als gevolg van
gas, rook of stof .
• Zorg voor de afvoer van condenswater (met afvoerbuis).
4.2 Installatiewijze
Er is slechts één stand waarin het apparaat mag worden geïnstalleerd: het apparaat moet worden bevestigd
aan de muur in een verticale positie:
Horizontale montage op de grond is verboden.
82