Télécharger Imprimer la page

Sime Estelle B4 INOX ErP BE Mode D'emploi Et D'entretien page 20

Masquer les pouces Voir aussi pour Estelle B4 INOX ErP BE:

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

2
INSTALLATIE
OPGEPAST: Vooraleer interventies op de ketel uit te voeren, moet men controleren of de ketel en haar
onderdelen afgekoeld zijn om gevaar van brandwonden te wijten aan de hoge temperaturen te voorkomen.
2.1
VERWARMINGSRUIMTE
De verwarmingsruimte dient te voldoen
aan alle eisen en normen voor ver-
warmingsinstallaties die op vloeibare
brandstoffen werken.
2.2
AFMETINGEN VAN DE
VERWARMINGSRUIMTE
Zet het verwarmingslichaam op een
speciaal onderstel met een hoogte van
minimaal 10 cm.
De ondergronden waarop het lichaam
steunt dienen een afvoer mogelijk
maken; hiervoor dienen zo mogelijk ijze-
ren platen te worden gebruikt.
Tussen de wanden van de verwarmings-
ruimte en de ketel dient een ruimte vrij
te worden gelaten van ten minste 0,60
m. Tussen de bovenkant van de ketel
en het plafond dient ten minste 1 m te
zitten. Voor ketels met een ingebouwde
boiler kan deze afstand worden verlaagd
tot 0,50 m (de hoogte van de verwar-
mingsruimte mag hoe dan ook niet lager
zijn dan 2,5 m).
2.3
DE INSTALLATIE AANSLUITEN
Vóór u de hydraulische leidingen aan-
sluit, moet u controleren of de aanwij-
zingen van fig. 1 strikt zijn opgevolgd.
Aangezien deze aansluitingen gemak-
kelijk moeten kunnen worden gedemon-
teerd gebruikt u bij voorkeur driedelige
roterende koppelingen.
De installatie moet van het type zijn met
een dicht expansievat.
LET OP: De installatie van een by-pass
of een stromingsschakelaar (niet mee-
geleverd) is verplicht bij installaties in
systemen met thermostatische kleppen
of gemotoriseerde tweewegkleppen.
Het minimale debiet van het systeem,
dat gegarandeerd moet zijn, mag niet
lager zijn dan hieronder aangegeven.
Minimaal systeemdebiet
ΔT = 30 ° C
4 Erp
750
2.3.1
Aanbevolen
accessoires (fig. 2)
Teneinde een juiste werking van de
ketel te garanderen is het noodzakelijk
plaatsen een voor 3 bar geijkte veilig-
heidsklep (14) en een watermeter voor
de controle van de druk van de instal-
latie (16). Daarnaast dient een voor 6
bar geijkte veiligheidsklep (7) te worden
geïnstalleerd op de koud water-aftvoer
20
van de boiler ter voorkoming van het
risico van breuk tengevolge van een
incidenteel verhoogde overdruk.
Voor het geval de veiligheidsklep open-
gaat, wordt meestalaangeraden om in
het warm water- circuit een expansievat
(15) van 5 liter te plaatsen met een maxi-
male druk van 8 bar. Het expansievat
dient te zijn voorzien van een rubberen
wand zoals voor voedingswaren wordt
gebruikt. De verwarmingspomp (4) kan
in plaats van de aansluitstomp van 1"
geïnstalleerd worden pos. 3 fig. 4/a.
OPGEPAST: Het is verplicht een by-
pass of debietregelaar (niet mee-
geleverd) te monteren in geval van
installaties met thermostaatkleppen
of gemotoriseerd tweewegskleppen.
2.3.2
De installatie vullen
Alvorens de ketel aan te sluiten is het
goed om water door de leidingen van de
installatie te laten stromen om eventu-
ele spaanresten en andere afvalresten,
die de goede werking van de installatie
kunnen hinderen, te verwijderen.
Het vullen van de installatie moet lang-
zaam gebeuren, zodat de lucht kan ont-
snappen. Bij de installaties met een
gesloten circuit mag de voordruk van het
expansievat niet minder dan de statisch
manometrische hoogte van de installatie
bedragen (bijv. voor 5 m waterhoogte
mag de voordruk van het expansievat en
de laaddruk van de koude installatie niet
minder dan de minimumdruk van 0,5 bar
bedragen).
2.3.3
Productie van warm water
In de warm water-stand blijft de laad-
pomp van de boiler in werking totdat het
warme water de met de aquastaat van
de boiler ingestelde temperatuur heeft
bereikt. Wanneer de pomp van de boiler
is gestopt, kan de pomp van de verwar-
mingsinstallatie worden aangezet (deze
(l / h)
is overigens niet meegeleverd), op voor-
waarde dat de zomer/winter schakelaar
5 Erp
op de WINTER stand staat en dat de
900
kamerthermostaat warmte vraagt.
De ketel kan de gewenste hoeveelheid
warm water alleen produceren als alle
lucht in de slang is afgevoerd wan-
neer hij voor het eerst wordt aangezet.
Om deze handeling te vereenvoudigen
dient men de terugslagklep (6 fig. 2)
open te zetten door de schroef in hori-
zontale stand te zetten. Zet de schroef
in de oorspronkelijke stand terug wan-
neer het afvoeren is voltooid.
De bereiding van het sanitaire war-
me water wordt gewaarborgd door
een boiler van ROESTVAST STAAL AISI
316L, met een speciale spiraalvormige
warmtewisselaar van roestvast staal,
die voorzien is van een magnesiuma-
node ter bescherming van de boiler en
een inspectieflens voor de controle en de
reiniging.
2.3.4
Kenmerken van het
ketelvoedingswater
Om de vorming van ketelsteen ten gevol-
ge van kalkafzetting en beschadigingen
aan de warmtewisselaar van het sani-
taire water te voorkomen mag het lei-
dingwater geen hogere hardheidsgraad
hebben dan 20°F.
In ieder geval is het verstandig om de
kenmerken van het water dat gebruikt
wordt te controleren en deugdelijke wa-
terontharders te installeren.
Om de vorming van ketelsteen of
kalkafzetting in de primaire warmtewis-
selaar te voorkomen moet ook het
leidingwater
dat
voor
de
mingsinstallatie gebruikt wordt in ove-
reenstemming met de norm UNI-CTI
8065 onthard worden.
Het is absoluut noodzakelijk behandeld
water te gebruiken in de verwarmingsin-
stallatie in de volgende gevallen:
– Grote installaties (grote waterinhoud).
– Frequente watertoevoer, integratie
van installaties.
– Als de installatie geheel of gedeelte-
lijk moet worden geleegd.
2.4
AANSLUITING SCHOUW
De schouw is heel belangrijk voor een
goede werking van de ketel; wanneer
deze niet goed functioneert, zal dit bij
het starten van de ketel problemen,
zoals vorming van roet, condensatie,
afzettingen opleveren.
De schoorsteen moet beantwoorden aan
de onderstaande vereisten. Hij dient in
het bijzonder:
– van luchtdicht materiaal te zijn
gemaakt en bestand te zijn tegen de
temperatuur van rook en condens;
– voldoende mechanische weerstand te
kunnen bieden en een gering warmte-
geleidingsvermogen te hebben;
– volledig dicht te zijn om te voorkomen
dat het rookkanaal afkoelt;
– zo veel mogelijk verticaal geplaatst
te zijn en aan het uiteinde dient een
statische aspirator te zijn voorzien
die voor een efficiënte en constante
afvoer van de verbrandingsproducten
verwar-

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Estelle b5 inox erp be