•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
•
Overeenkomstig de California Public Resource Code Section 4442 is het verboden
de motor te gebruiken in of in de buurt van bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger, zoals gedefinieerd in Section
4442, die in goede staat wordt gehouden. In andere deelstaten of landen gelden
mogelijk vergelijkbare wetten. Neem contact op met de oorspronkelijke fabrikant,
detailhandelaar of dealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor het
uitlaatsysteem dat op uw machine is geïnstalleerd.
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt. Inspecteer de uitlaat op barsten, corrosie of andere beschadiging Verwijder
de vonkenvanger, als de machine hiermee is uitgerust en inspecteer deze op beschadiging
of koolverstopping Als u beschadigingen aantreft, installeer dan vervangingsonderdelen
voordat u het apparaat weer gebruikt.
WAARSCHUWING
Vervangende onderdelen moeten identiek zijn aan en op dezelfde positie worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen. Andere onderdelen zullen minder goed werken,
kunnen de maaier beschadigen en kunnen letsel veroorzaken
Motorolie verversen
Zie Afbeelding: 9, 10, 11
Gebruikte olie is een gevaarlijk afvalproduct en moet op de juiste manier worden afgevoerd.
Voer het niet met het huishoudelijk afval af. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten, het
servicecentrum of uw dealer voor veilige afvoer-/recyclingbedrijven.
Olie verwijderen
1.
Ontkoppel de bougiekabel (D, Afbeelding 9) terwijl de motor is uitgeschakeld, maar
nog wel warm is en zorg dat deze niet in de buurt van de bougie (E) komt.
2.
Verwijder de olieaftapplug (F, Afbeelding 10). Laat de olie in een goedgekeurde bak
stromen.
Opmerking: In de motor is een van de olieaftappluggen (G, Afbeelding 10) geïnstalleerd.
3.
Als de olie is afgetapt, plaats de olieaftapplug (F, Afbeelding 10) en draai vast.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder eventueel vuil uit het olievulgebied.
•
Zie het deel Specificaties voor de oliecapaciteit.
Olievuldop, indien aanwezig
1.
Verwijder de olievuldop (H, Afbeelding 10).
2.
Giet langzaam olie in de vulopening voor motorolie (C, Afbeelding 10). Vul zover bij
totdat olie bijna naar buiten stroomt.
3.
Plaats de olievuldop (H, Afbeelding 10) en zet deze vast.
4.
Sluit de bougiekabel (D, Afbeelding 9) aan op de bougie (E).
Korte peilstok, indien aanwezig
1.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 10) en veeg deze met een schone doek af.
2.
Giet langzaam olie in de vulopening voor motorolie (C, Afbeelding 10). Vul zover bij
totdat olie bijna naar buiten stroomt.
3.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 10). Niet draaien of vastzetten. Verwijder de
peilstok en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan bij de indicator
voor vol (B) op de peilstok staat.
4.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 10) terug en draai deze vast.
5.
Sluit de bougiekabel (D, Afbeelding 9) aan op de bougie (E).
Verlengde peilstok, indien aanwezig
1.
Verwijder de peilstok (A, Afbeelding 11) en veeg deze met een schone doek af.
2.
Giet langzaam olie in de vulopening voor motorolie (C, Afbeelding 11). Voeg niet te
veel brandstof toe. Wacht na het bijvullen één (1) minuut en controleer het oliepeil
dan nogmaals.
3.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, Afbeelding 11).
4.
Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het oliepeil is juist als het bovenaan
bij de indicator voor vol (B, Afbeelding 11) op de peilstok staat.
76
5.
Plaats de peilstok (A, Afbeelding 11) terug en draai deze vast.
6.
Sluit de bougiekabel (D, Afbeelding 9) aan op de bougie (E).
Onderhoud aan het luchtfilter
Zie Afbeelding: 12, 13, 14
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor mag nooit worden gestart of draaien als de luchtfiltereenheid (indien
aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig ) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
De verschillende modellen hebben een filter van schuim of papier. Sommige modellen zijn
ook uitgerust met een optioneel voorfilter dat kan worden uitgewassen en hergebruikt.
Vergelijk de illustraties in deze handleiding met het type dat op uw motor is gemonteerd
en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 12) los die het deksel (B) bevestigd houden.
2.
Verwijder het deksel (B, Afbeelding 12) en het filter (D).
3.
Tik het filter (D, Afbeelding 12) voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter zeer vuil is, vervang het dan door een nieuw filter.
4.
Installeer het filter (D, Afbeelding 12).
5.
Plaats het deksel (B, Afbeelding 12) en zet het goed vast met de bevestiging(en)
(A). Zorg dat de bevestiging(en) goed vast zit(ten).
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 13) los en verwijder het deksel (B).
2.
Verwijder de bevestiging(en) (C, Afbeelding 13) en het filter (D).
3.
Verwijder het voorfilter (E, Afbeelding 13) (indien aanwezig) uit het filter (D).
4.
Tik het filter (D, Afbeelding 13) voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter zeer vuil is, vervang het dan door een nieuw filter.
5.
Was het voorfilter (E, Afbeelding 13) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel.
Laat het voorfilter grondig aan de lucht drogen. Breng geen olie aan op het voorfilter.
6.
Monteer het droge voorfilter (E, Afbeelding 13) op het filter (D).
7.
Monteer de afdichtingsring (F, Afbeelding 13), het filter (D) en het voorfilter (E) op
de houder (G) van het luchtfilter en op tapbout (H). Controleer of het filter goed
gemonteerd is op de houder en zet het vast met de bevestiging(en) (C).
8.
Plaats het deksel (B, Afbeelding 13) en zet het goed vast met de bevestiging(en)
(A). Zorg dat de bevestiging(en) goed vast zit(ten).
Schuimrubberen luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 14) los die het deksel (B) bevestigd houden.
2.
Open het deksel (B, Afbeelding 14) en verwijder het filter (C).
3.
Was het schuimelement (C, Afbeelding 14) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Knijp het schuimelement uit in een schone doek.
4.
Verzadig het schuimelement (C, Afbeelding 14) met schone motorolie. Verwijder
overtollige motorolie door het schuimelement uit te knijpen in een schone doek.
5.
Installeer het filter (C, Afbeelding 14).
6.
Plaats het deksel (B, Afbeelding 14) en zet het goed vast met de bevestiging(en)
(A).
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
BRIGGSandSTRATTON.com