Aanwijzingen voor de gebruiker
Kookplaten met een 7-standen
regelknop
De platen worden in werking gesteld door een 7-standen
knop:
Stand 0: kookplate nuit
Stand 1: minimum temperatuur
Stand 6: maximum temperatuur
Aan de standen 2-3-4-5 beantwoorden de
tussenliggende temperaturen in stijgende lijn.
Het bakken in olie of in vet moet steeds
nauwlettend in het oog gehouden worden,
aangezien
olie
ontvlammen bij oververhitting.
Controlelampje
Wanneer de plaat is ingeschakeld gaat het
controlelampje branden.
Voor het ideale gebruik van de kookplaten raden
wij u aan ze eerst in te stellen op «zeer sterk»,
zodat ze sneller verwarment en pas daarna de
geschikte regeling te kiezen voor het betreffende
gerecht.
Nuttige wenken
-
Voor het elektrisch koken is het noodzakelijk dat de
kookplannen een dikke, volkomen platte bodem
hebben die perfekt aansluit aan de kookplaat zodat
de warmte optimaal geleid wordt (Afb. 1).
-
Gewone kookpannen hebben zelden een platte bodem
en vervormen snel bij het gebruik. Hierdoor worden
twee grote voordelen van de elektrische kookplaat
tenietgedaan: de gelijkmatig verdeelde warmte en de
energiebesparing. Hierbij komt nog dat de kooktijd
wordt verlengd.
-
Wij raden u dan ook aan een pannenset aan te
schaffen die speciaal ontworpen is voor het elektrisch
koken. Bovendien zijn deze speciale kookpannen
handig en makkelijk te onderhouden.
-
Vuurvaste glazen of aardewerken kommen en schotels
met voedingsmiddelen mogen, de gebruiksaanwijzing
in acht genomen, direkt op de kookplaten gezet
worden.
-
Nog een enkel woord over de omvang van de pannen:
om goede resultaten te bereiken moeten de plaat en
de pan dezelfde diameter hebben.
-
De diameter van de pan mag iets groter zijn; een
kleinere diameter is af te raden.
-
Laat de platen nooit in bedrijf zonder pan erop!
-
Schakel de plaat uit iets voordat de kooktijd verstreken
is; de kookplaat blijft lang genoeg warm om het
kookproces te beëindigen. Zo bespaart u energie.
12
en
vet
gemakkelijk
Zeer zwak 1 Voor het warmhouden van
voedingsmiddelen.Voor het smelten
van chocolade en boter.
Zwak
2 Voor het bereiden van sausen, vla's,
spiegeleie-ren, het smoren van
voedingsmiddelen.
Zacht
3 Soepen met peulvruchten. Het laten
ontdooien van diepgevroren
voedingsmiddelen, het koken van
water of melk.
Middelmatig 4 Gestoomde aardappelen, verse
groenten, pas-teien, soepen,
bouillons, beignets, vis.
Sterk
5 Vis, omeletten, biefstukken.
Zeer sterk 6 Biefstukken, vleeslapjes, in vet of olie
gebakken gerechten.