Waarschuwingsknipperlichtschakelaar monteren, kabelstreng leggen
1.
Sluit de minpool van de accu af.
2.
Modellen tot 6/98
Kabelset met 2 aders en controlelamp monteren.
- Demonteer de bekleding van de voetruimte onder het dashboard aan de kant van de
bestuurder.
- Boor op een geschikte plaats in het zicht van de bestuurder een gat van 10 mm voor de
controlelamp (bijv. in een vrije schakelaarruimte in het midden van de console).
- Plaats de fitting in het gat en zet hem met de ring vast.
- Steek de platte steekhulzen van de kabelbundel met 2 aders op de contacten van de
controlelamp.
- Wissel het knipperlichtrelais uit de centrale elekronische eenheid uit met het bijgeleverde
knipperlichtrelais. Plaats het huis van de kabelbundel 2-voudig in de hiervoor bedoelde
vrije plaats in het knipperlichtrelais (contacten C2 en 31).
3.
Modellen vanaf 7/98
Waarschuwingsknipperlichtschakelaar vervangen.
- De C2-aanhangwagencontrolelamp is reeds in het dashboard ingebouwd en tot aan de
waarschuwingsknipperlichtschakelaar bekabeld. Om het controleknipperlichtsignaal te
genereren dient de waarschuwingsknipperlichtschakelaar te worden vervangen.
- De draaibare blaasmonden (ventilatieroosters) rechts en links van de middenuitstromer met
behulp van een punttang voorzichtig uittrekken. De twee kruiskopschroeven achter de
draaibare blaasmonden uitschroeven. De behuizing van de middenuitstromer uitbouwen.
- De waarschuwingsknipperlichtschakelaar uitclipsen door de beide veerbeugels in te drukken
en naar achteren uittrekken. De stekkerverbinding lostrekken en op de meegeleverde
waarschuwingsknipperlichtschakelaar aansluiten.
- De inbouw analoog in omgekeerde volgorde uitvoeren.
4.
Doorvoer voor de draadboom maken
Op een geschikte plaats onder het rechter achterlicht in het gebied van de bestaande doorvoeren
een gat van 18 mm diameter aanbrengen, afbramen, met corrosiewerende lak behandelen en
laten drogen.
Het contactdoosuiteinde van de kabelstreng door de doorvoer naar de contactdooshouder buiten
leiden.
5.
Aansluiting contactdoos
- Bijgeleverde doorvoerhuls en contactdoosafdichting passend maken en de contactdoos
volgens het bedradingsschema aansluiten. De contactdoosafdichting aanbrengen en met
de bijgeleverde schroeven op de houder schroeven.
De op de kabelbundel geschoven doorvoerhuls plaatsen en in het doorvoergat naar de
kofferruimte aanbrengen. Op een correcte bevestiging van de afdichtingen letten.
6.
Kabelstreng leggen
- De leidingsset naar het rechter achterlichtarmatuur installeren.
- Het 2-voudige bussenhuis aan de voertuigzijde uit het rechter achterlichtarmatuur uittrekken
en met het smalle 2-voudige mescontacthuis (contrastuk) van de leidingstak adapteren. Het
smalle 2-voudige bussenhuis aan de leidingstak op de vrijgekomen contactbus van het rechter
achterlichtarmatuur aansluiten en vastclipsen.
- Het 4-voudige stekkerhuis en het brede 2-voudige stekkerhuis op de hiertoe voorziene
contactbussen van het rechter achterlichtarmatuur aansluiten en vastclipsen.
NL
15