Bedieningselementen
1
2
Alarmtoets Ú
1
Om het alarmsignaal uit te schakelen (zie
hoofdstuk „Alarm function").
Snel-toets diepvriesruimte h
2
Dient voor het in- en uitschakelen van het
snelvriezen, zie het hoofdstuk Snelvriezen.
Temperatuurinsteltoets diepvriesruimte C
3
Met de toets wordt de temperatuur van
de diepvriesruimte ingesteld.
4
Temperatuurindicatie Diepvriesruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde
temperaturen in de diepvriesruimte in °C.
Snel-toets koelruimte Û
5
Dient voor het in- en uitschakelen van het
snelkoelen (zie het hoofdstuk Snelkoelen).
Temperatuurinsteltoets koelruimte C
6
Met de toets wordt de temperatuur van
de koelruimte ingesteld.
7
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde
temperaturen in de koelruimte in °C.
8
Bedrijfsindicatie
De bedrijfsindicatie brandt als het apparaat in
gebruik is.
94
3
4
24 22
24
22 20
20 18
18 16
16
°C
°C
5
6
7
2 3 4 6 8
Apparaat inschakelen
Het apparaat met de toets Aan/Uit ÿ
1.
inschakelen.
Er klinkt een alarmsignaal,
de temperatuurindicatie diepvriesruimte knippert
en de alarmtoets Ú brandt.
Door de alarmtoets Ú in te drukken wordt
2.
het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen. De verlichting
is ingeschakeld wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
▯
Koelruimte: +4 °C
▯
Verskoelruimte: rond de 0 °C
▯
Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
▯
Na het inschakelen kan het een aantal uren duren
voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
▯
Door het volledig automatische No Frost-systeem
blijft de vriesruimte ijsvrij. Ontdooien is niet
nodig.
▯
De voorzijde van het apparaat achter de deur
wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor
de vorming van condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
▯
Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het
sluiten niet direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de onderdruk
is verdwenen.
8
0
°C
°C