U kunt zowel de tijd als de temperatuur voor elk van beide manden afzonderlijk instellen. Dat kan vooraf, maar ook tijdens het
kookproces. Druk op [L] of [R]. Zodra de toets gaat knipperen, stelt u de gewenste tijd of temperatuur in.
Zodra de timer op 00:00 staat, telt hij opnieuw 20 seconde af. De ventilator blijft draaien om het apparaat af te koelen. Er klinkt een
geluidssignaal als het veilig is om het voedsel uit het apparaat te halen.
De bereidingstijd is afhankelijk van het volume, het gewicht en de dichtheid van het voedsel. Onthoud dat er voor kleinere
hoeveelheden voedsel minder tijd nodig is en dat dat de kwaliteit ten goede komt.
Controleer het voedsel halverwege het kookproces en pas eventueel de tijd en temperatuur aan.
Start en pauze
Wanneer u de tijd en temperatuur heeft ingesteld, drukt u op [START/PAUZE] om het kookproces te starten. Als het kookproces aan
de gang is, drukt u op [START/PAUZE] om het proces te onderbreken.
Synchroniseren
Stel eerst de tijd en temperatuur voor beide manden in. Als u wilt dat de gerechten in beide manden tegelijkertijd klaar zijn, drukt u op
[SYNC]. Druk daarna op [START/PAUZE] om het kookproces te starten.
De kooktijd verschijnt zowel links als rechts, maar het aftellen begint aan de kant met de langste kooktijd. Zodra de resterende tijd aan
beide kanten gelijk is, tellen beide timers verder tegelijk af.
Als het kookproces eenmaal aan de gang is, kunt u niet meer synchroniseren.
Opschudden
Zodra circa twee derde van de kooktijd is verstreken, laat het apparaat 5 keer een geluidssignaal horen. Daarmee herinnert het
apparaat u eraan dat u de mand moet opschudden. U krijgt zo'n waarschuwing bij alle bereidingswijzen, behalve voor braden,
opwarmen en drogen.
Druk op [OPSCHUDDEN] om deze waarschuwingsfunctie UIT te schakelen. OPSCHUDDEN is dan niet meer zichtbaar op het display.
Wanneer u de kooktijd korter dan 3 minuten instelt, werkt de functie opschudden niet.
Roosteren
Steek een kookthermometer in het midden van het stuk vlees, zodat u zeker weet dat u de gewenste gaarheidsgraad bereikt.
Rooster het vlees tot 5 °C à 10 °C onder de aanbevolen temperatuur voor de gewenste gaarheidsgraad, neem het vlees uit het
apparaat en laat het daarna 15 tot 20 minuten rusten voor u het serveert. De temperatuur blijft oplopen tijdens het rusten!
Voor het beste resultaat roostert u het vlees aan één stuk. Kruid het vlees voordat u het roostert. Dat zorgt voor een betere smaak en
een heerlijke geur tijdens het roosteren.
Een laagje vet op het vlees bevordert de bruining. U kunt het bruiningsproces verder versnellen door het vlees te bestrijken met een
beetje olie, margarine of gesmolten boter. Rooster het vlees eerst met de vette kant naar boven en keer het halverwege de roostertijd
om. Het apparaat waarschuwt als ongeveer twee derde van de roostertijd is verstreken. Als u deze waarschuwing niet wilt, drukt u op
[OPSCHUDDEN].
Braden
Normaal gesproken gebruikt u [BRADEN] voor dun gesneden mals vlees of voor gemarineerd vlees zoals karbonade, kip of vis, maar
ook voor groente en fruit. Dep gemarineerd vlees droog voordat u het braadt. Zo stimuleert u het bruiningsproces en voorkomt u
buitensporige dampvorming.
Voor een sneller bruiningsproces en een mooie glans kunt u het vlees met olie of gesmolten boter bestrijken.
Verwijder overtollig vet en snijd een paar kerven in het vlees om te voorkomen dat het omkrult.
Ontdooi vlees en vis voordat u het braadt.
De braadtijd hangt af van hoe gaar u het vlees wilt hebben. Gebruik altijd een kookthermometer.
Gebruik [BRADEN] als u kaas wilt smelten of paneermeel wilt bruinen.
Bakken
Wanneer u [BAKKEN] gebruikt, moet u de temperatuur misschien lager instellen dan het recept aangeeft. De maximale temperatuur
voor bakken bedraagt 200 °C.
Drogen
Wanneer u instellingen voor drogen (dehydrateren) handmatig kiest, verandert de instelling voor de tijd in stappen van 1 uur.
Gebruik [DROGEN] voor vers, rijp fruit om voedingsstoffen te behouden en de smaak intenser te maken.
Tijdens het drogen is de temperatuur circa 55 °C en zorgt een ventilator voor een continue luchtstroom.
Voor een gelijkmatige dehydratatie moet u de producten geregeld keren.
Groente en fruit keert u alleen halverwege het dehydratatieproces. Spoel groente en fruit goed schoon en snijd fruit in plakken van iets
meer dan een halve centimeter dikte. Let erop dat de plakken elkaar niet raken. Zo zorgt u ervoor dat de luchtstroom alle oppervlakken
raakt.
10
•
Nederlands