Lichtgewicht voetsteun (Fig. 4.7)
De hoek van de voetplaat kan worden aangepast door de schroeven
(2) los te draaien. De zijpanelen kunnen door middel van de daartoe
bestemde gaten (3) aan de voetplaat worden bevestigd. Hierdoor
wordt voorkomen dat de voeten per ongeluk van de voetsteunen
glijden, (Fig. 4.8). Controleer na aanpassingen altijd of alle schroeven
correct zijn aangedraaid (zie ook de pagina betreffende draaikracht/
torque).
Breedte-instelling
Om de breedte van de voetplaat in te stellen, draait u de
schroef (2) los. Hierna kunt u de buizen in de houder verstellen
om de breedte van de voetplaat aan te passen (Fig. 4.7).
Controleer of alle schroeven met de juiste torque zijn
aangedraaid.
Voetenplaten
Hoekinstelbare voetenplaat (samengestelde +
aluminium) (Fig. 4.8 - 4.9)
Voetsteunen kunnen omhoog worden geklapt om
gemakkelijker in en uit uw rolstoel te komen.
De voetplaten kunnen aangepast worden binnen hun
hellingshoek, ten opzichte van een vlak oppervlak. Maak
schroeven los (1 tot 2). Zet dan de voetplaten in de gewenste
hoek. Daarna draait u de schroeven aan. Na aanpassing moet
u ervoor zorgen dat alle schroeven goed vast zitten (zie de
pagina over torsie). Om te voorkomen dat de rolstoel voorover
kantelt, moet u ervoor zorgen dat de minimale interval van 2,5
cm tussen de voetsteunbuis en de grond wordt gehandhaafd
(met horizontale zitting).
Om de breedte aan te passen, draait u de schroeven los
(1+2), waarna u beide beugels naar buiten laat glijden
(3+4).
98
YOUNGSTER 3
Fig. 4.7
3
2
Fig. 4.8
1
2
Fig. 4.9
3
4
3
2