B.1.3.2 Aanwijzingen voor onderbouwmodellen
De tafels kunnen neergezet worden op de plaats van installatie
zowel met als blad, afhankelijk van de wensen van de gebruiker.
Indien besloten is om het apparaat onder een werkblad te
plaatsen, vanwege de hoogtevereisten, dan is het toegestaan
het blad te verwijderen zoals hierna wordt beschreven:
• draai de schroeven waarmee het blad aan het apparaat is
bevestigd los, deze zitten op de achterkant;
• schuif het blad een stukje naar buiten om het los te maken van
de bevestigingen en verwijder het uit zijn zitting;
• stel ten slotte de voor- en achterpootjes zodanig af tot het
apparaat op de gewenste hoogte staat.
OPMERKING:
de vriesmodellen hebben al dezelfde hoogte als het aanrecht,
daarom kan het werkblad niet verwijderd worden.
De modellen met blinde deur zijn voorzien van een thermom-
eter voor de weergave van de binnentemperatuur. Om de ther-
mometer de eerste keer in te schakelen moet het transparante
lipje (a) verwijderd worden; vanaf dat moment wordt op het
display de temperatuur (b) weergegeven
- INSTELLING
VAN
BINNENVERLICHTING VAN DE KOELMODELLEN MET
BLINDE DEUR EN GLAZEN DEUR:
Bij deze apparaten wordt de temperatuur automatisch ingesteld, maar
het is wel mogelijk om deze te verhogen of te verlagen afhankelijk
van de wensen van de gebruiker. Het instellen gebeurt met behulp
van de knop op de thermostaat die rechtsboven in de ruimte van de
cel zit. Bij de keuze van de meest geschikte temperatuur moet rekening
gehouden worden met enkele factoren:
• de omgevingstemperatuur waarbij het apparaat werkt;
• de frequentie van het openen van de deur;
• de hoeveelheid geconserveerde levensmiddelen;
• de plaats van het apparaat ten opzichte van de omgeving
waarin het geïnstalleerd is.
Om de temperatuur te wijzigen de thermostaatknop naar de
stand "6", "1" of in het midden draaien:
waarbij:
• stand "1" = hoogste binnentemperatuur
• stand "6" = laagste binnentemperatuur
• stand "0" = koeling uitgeschakeld / OFF
Bij
uiterst
zware
werkingsomstandigheden,
omgevingstemperaturen boven de 32°C en hoge
luchtvochtigheid, wordt geadviseerd de thermostaat op een
stand tussen 1 en 4 te zetten.
In het algemeen wordt geadviseerd de knop op de middelste
stand te zetten.
a
DE
TEMPERATUUR
OPMERKING:
de modellen met glazen deur kunnen, op speciaal verzoek,
voorzien worden van een schakelaar op de behuizing van de
thermostaat, waarmee de binnenverlichting kan blijven branden
ook als de deur gesloten is:
B.1.4 ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voordat u welke handeling dan ook gaat verrichten met
betrekking tot de elektrische aansluiting, adviseren wij u de cel
schoon te maken met lauw water en neutrale zeep of met
producten die voor meer dan 90% biologisch afbreekbaar zijn
(om de uitstoot van vervuilende stoffen in het milieu te beperken),
daarna afspoelen en zorgvuldig afdrogen.
b
De stekker in het stopcontact steken.
Opmerking: de stekker moet ook bereikbaar blijven nadat het
apparaat op de definitieve plaats is gezet. Verzeker u bovendien
van dat de kabel niet door het apparaat zelf wordt platgedrukt;
een beschadigde voedingskabel kan namelijk oververhit
raken en in brand vliegen of kortsluiting veroorzaken.
Volg tijdens de elektrische aansluiting nauwkeurig hetgeen op
het typeplaatje vermeld is op.
Het apparaat functioneert op een monofasespanning van 230V 50Hz.
De aansluiting op het elektrische voedingsnet dient te worden
gerealiseerd volgens de geldende voorschriften.
Voor de aansluiting is het derhalve voldoende de stekker van
de voedingskabel in het stopcontact te steken, waarbij u eerst
EN
dient na te gaan of:
- het stopcontact deugdelijk geaard is en of de netspanning en
-frequentie overeenstemmen met de gegevens die op het
typeplaatje van het apparaat vermeld staan. In geval van twijfel
omtrent de deugdelijk aarding van het stopcontact moet u de
installatie door vakmensen laten nakijken;
- om het apparaat te beschermen tegen eventuele dispersie,
overbelasting of kortsluiting, moet de aansluiting op de elektrische
leiding gemaakt worden met een magnetothermische
differentieelschakelaar tussen de voedingskabel en de elektrische
leiding van de juiste afmeting, uitgevoerd in overeenstemming
met de geldende voorschriften. Raadpleeg, voor de juiste afmeting
van de schakelaar, het opgenomen vermogen dat vermeld is op
het plaatje met de technische gegevens van het apparaat;
- na de aansluiting controleren of de voedingsspanning,
wanneer het apparaat in werking is, niet met ± 10% afwijkt van
de nominale spanning.
Opmerking: Indien de voedingskabel beschadigd is, dan dient
hij door de technische dienst of in ieder geval door personeel
dat gelijkwaardig gekwalificeerd is vervangen te worden,
teneinde elk risico te vermijden.
De aansluiting moet tot stand gebracht worden met een snoer
met een adequate doorsnede. Plaats de kabels en zet ze vast
met de daarvoor bedoelde kabelklem. Sluit elke conductor op
de juiste wijze aan op de overeenkomstige klem.
De fabrikant kan op geen enkele wijze aansprakelijk gesteld
worden voor eventuele schade of ongevallen die voortvloeien
uit het feit dat de in deze paragraaf vermelde voorschriften
of de elektrische veiligheidsvoorschriften die van toepassing
zijn in het land waar het apparaat gebruikt wordt, niet in acht
met
genomen zijn.
B.1.5 ONTDOOIEN VAN DE KOELMODELLEN
(behalve de vriesmodellen)
De apparaten zijn uitgerust met een inrichting die automatisch
zorgt voor ontdooiing.
Het dooiwater wordt afgevoerd in een bakje onder de compres-
sor en wordt automatisch verdampt. Maak het afvoergat van
het dooiwater regelmatig schoon met de voor dat doel
82