Afb. 3
Afb. 7
• Als de batterij bijna leeg is, knipperen op het scherm de
letters 'LO' als het apparaat voor het eerst weer wordt
ingeschakeld. Als de batterij bijna leeg is, vervang hem
dan zoals beschreven staat in het gedeelte 'Plaatsen/
vervangen van de batterij'.
• Als een sonde los in de houder van de voedingseen-
heid komt te zitten, dan kan hij worden vastgezet door
voorzichtig een platte schroevendraaier in de gespleten
metalen basis van de sonde te steken en de beide delen
uit elkaar te duwen door het instrument een stukje te
draaien (afbeelding 2).
Afb. 2
• Gooi sondes waarvan het metaal of de isolatie tijdens
het gebruik beschadigd is geraakt weg en vervang ze
door nieuwe exemplaren.
PLAATSEN/VERVANGEN VAN DE
BATTERIJ
• De pulpavitaliteitstester Digitest 3 wordt geleverd met
een krachtige 9-volt-alkalinebatterij.
• Installeer de batterij door de schroef (afbeelding 3) los
te draaien en het plastic deksel van de batterijhouder
voorzichtig te verwijderen en met weinig kracht van de
voedingseenheid te trekken (afbeelding 4). Haal de oude
batterij uit de batterijhouder en klik de draadaansluiting
van de batterij los (afbeelding 5). Voer de oude batterij af
volgens de plaatselijke wet- en regelgeving.
• Klik de draadaansluiting op de nieuwe batterij en zet de
batterij in de batterijhouder van de voedingseenheid,
waarbij het bovengedeelte met daarop de draadaanslu-
iting eerst in de opening wordt gestoken (afbeelding 6).
Duw licht tegen de onderkant van de batterij om hem op
zijn plaats te krijgen (afbeelding 7). Breng het deksel van
de batterijhouder weer aan door eerst de twee lipjes aan
de onderkant vast te klikken (afbeelding 8) en vervol-
gens de schroef licht aan te draaien (afbeelding 9).
• De vervangende batterij kan een Duracell
of Panasonic
6AM6-batterij zijn, of een daarmee
®
vergelijkbare batterij. Er kan eventueel gebruik worden
gemaakt van oplaadbare 9-volt-batterijen, maar deze
Afb. 4
Afb. 8
MN1604-
®
Afb. 5
Afb. 9
Afb. 11
moeten dan heel regelmatig worden opgeladen,
vanwege het aanzienlijke voltage dat nodig is voor de
testprocedure voor de pulpa.
INSTELLEN VAN DE DIGITEST 3 VOOR
HET TESTEN VAN DE PULPAVITALITEIT
• Om een goede diagnose te kunnen te stellen over de
toestand van een gebitselement, moet de vitaliteit van
de pulpa worden getest als de patiënt nog geen plaat-
selijke anesthesie of gasanesthesie heeft ontvangen.
Gebruik de Digitest 3 daarom VOOR u overgaat tot
toepassing van anesthesie.
• Leg de patiënt voor u de pulpa gaat testen helemaal uit
wat u gaat doen, zodat hij of zij tijdens de test niet verrast
wordt door wat er gebeurt. Gebruik bij voorkeur de woor-
den 'gevoel' of 'ongemak' in plaats van 'pijn'.
• Tijdens het testen van de pulpa moet de bediener
werken volgens de standaardprotocollen voor infec-
tiebeheersing, door het dragen van wegwerphand-
schoenen van rubber, vinyl of nitriel.
• Het gebitselement dat getest wordt en de naburige
tanden en kiezen moeten schoon en droog zijn. Verwi-
jder aangekoekt debris en aanwezig speeksel, water
en plaque uit interproximale embrasures door flossen,
scaling met instrumenten en drogen met lucht voor u
begint met testen.
• Isoleer het te testen gebitselement elektrisch van de
naburige gebitselementen of metalen restauraties
door het aanbrengen van een strip van mylar, zoals die
worden gebruikt voor het maken van composietrestau-
raties in klasse 3.
• Breng een droge wattenrol aan in de buccale vestibule
om het gebitselement te isoleren van de lip en de wang.
• Gebruik een plastic spiegel om de tong weg te houden
tijdens het testen.
51
Afb. 6
Afb. 10
Afb. 12