NL
De temperatuur van de te pompen vloeistof mag niet hoger zijn dan 35° C.
De pomp kan mag niet gebruikt worden voor het pompen verpompen van zout water, rioolwater,
ontvlambare, bijtende of explosieve vloeistoffen (b.v. petroleum, benzine, oplosmiddelen),
vetten, oliën of voedingsmiddelen.
Indien de pomp gebruikt wordt voor de drinkwatervoorziening in woningen dient u de
plaatselijke regelgeving uitgevaardigd door de met het beheer van de drinkwatervoorziening
belaste instanties in acht te nemen.
3.
INBEDRIJFSTELLING
Verzeker u ervan dat de installatie zoals die gebruikt wordt, in overeenstemming is met de
bestaande regelgeving, daar de veiligheidseisen in de afzonderlijke landen van elkaar
verschillen.
Controleer, alvorens de pomp in werking te stellen, of:
De op het technische gegevensplaatje aangegeven netspanning- en frequentie overeenkomen met
de gegevens van de elektrische stroomvoorzieningsinstallatie.
De voedingskabel van de pomp of de pomp zelf niet beschadigd zijn.
De elektrische verbinding zich op een droge, tegen eventuele overstroming beschermde, plaats
bevindt.
De elektrische installatie voorzien is van veiligheidsschakelaar van I
aardingsinstallatie werkzaam is.
Eventuele verlengkabels in overeenstemming met de voorschriften van norm DIN VDE 0620 zijn.
Voordat u de pomp voor de eerste keer in bedrijf stelt moet u het pomphuis en de aanzuigleiding
vol laten lopen met helder water. Het vullen moet langzaam gebeuren en wel tot het water bijna
overloopt; wacht een paar seconden tot alle lucht naar buiten komt en vul dan bij tot het niveau
stabiel wordt.
Indien de pomp daarentegen geïnstalleerd is op een niveau dat onder de waterspiegel ligt, dient
u de lucht uit het pomphuis te laten lopen door de vuldop te openen. De pomp vult zich dan uit
zichzelf.
Steek de stekker in het stopcontact. Stel de pomp in bedrijf en wacht dat er water naar buiten
komt. Indien er na 2-3 minuten nadat u de pomp in bedrijf hebt gesteld, geen water naar buiten
komt, zet u de pomp uit en vult u de pomp opnieuw.
Montage van de aanzuigleiding
Installeer de aanzuigleiding van de waterbron naar de pomp in stijgende lijn. De aanzuigleiding mag niet
boven het niveau van de pomp komen(om te voorkomen dat er luchtbellen in de aanzuigleiding ontstaan).
De aanzuigleiding moet zo worden gemonteerd dat deze geen enkele mechanische spanning op de pomp
veroorzaakt.
De bodemklep moet zich tenminste op 30 cm onder de waterspiegel bevinden.
De pomp kan alleen water aanzuigen indien de aanzuigleiding volkomen hermetisch dicht is.
De aanzuigleiding zou dezelfde diameter moeten hebben als de aanzuigopening van de pomp.
41
n
30 mA en of de