Plaats de spanflens op de spil.
Plaats de slijpwerktuig. De opstaande centreerrand van
de spanflens moet exact in de boring va de slijpwerktuig.
Trek de spanmoer aan met een pensleutel.
De slijpelementen moeten probleemloos rondlo-
pen. Gebruik geen slijpelementen die niet exact
rond zijn! Laat de machine proefdraaien! Contro-
leer slijpwerktuigen voor gebruik. Het slijpwerktuig moet
zonder problemen zijn gemonteerd en vrij rond kunnen
draaien. Laat het slijpwerktuig minimaal 30 seconden on-
belast proefdraaien. Gebruik geen beschadigde of tril-
lende slijpwerktuigen of slijpwerktuigen die niet volkomen
rond zijn!
3.4 w
erKinstructies
Beweeg het slijpwerktuig onder lichte druk gelijkmatig
heen en weer voor een optimaal slijpresultaat.
De constantelektronica houdt de bandsnelheid bij onbe-
last en belast toerental nagenoeg constant en garandeert
zo een gelijkmatig werkvermogen.
Te sterke druk vermindert het prestatievermogen van het
gereedschap en verkort ook de levensduur van het slijp-
werktuig.
De machine is uitgerust met elektronica en een geïnte-
greerde overbelastingsbeveiliging.
Als de machine wordt overbelast, neemt het toerental
sterk af. Oefen dan geen druk meer uit en laat de machine
korte tijd onbelast lopen.
4. r
eparatIe
4.1 p
reVentief onderhoud
Houd de ventilatieopeningen altijd schoon
om goed en veilig te werken.
Na een bedrijfsduur van ca. 150 uur moe-
ten de koolborstels worden gecontroleerd en eventueel
vervangen. Reinig de behuizing van de motor en ververs
het vet in het transmissiehuis.
Om te garanderen dat de randaarde van de machine
goed functioneert, moet deze aan een veiligheidstech-
nische controle worden onderworpen. Deze werkzaam-
heden mogen uitsluitend door een elektricien worden
uitgevoerd.
Onder extreme gebruiksomstandigheden kunnen bij de
bewerking van metalen geleidende stofdeeltjes binne-
nin de machine komen. Hierdoor kan de randaarde van
de machine worden beïnvloed. In dergelijke gevallen is
het raadzaam om gebruik te maken van een stationaire
afzuiginstallatie, om de ventilatieopeningen regelmatig
schoon te blazen en om een aardlekschakelaar (FI) voor
te schakelen.
4.1.1 K
oolBorstels VerVAngen
De machine is uitgerust met twee koolborstels.
Het vervangen van de koolborstels gaat als volgt
in zijn werk:
Draai de schroeven los en verwijder het deksel.
Til de veer op en verwijder de grafietblokjes. Reinig de ko-
olborstelhouder. Plaats nieuwe grafietblokjes. Let daarbij
te allen tijde op de plaatsing van de koolborstels. Monteer
het deksel weer en draai de schroeven aan.
/o
nderhoud
51