Netwerkapparaten op de switch aansluiten
De switch op een andere switch aansluiten
1.
Sluit een van de genummerde poorten aan de voorzijde van de switch
met een Cat5e- of Cat6-kabel aan op een van de genummerde poorten
van de andere switch die u rechtstreeks of in cascadeschakeling wilt
aansluiten.
2.
Alle schakelpoorten kunnen met behulp van
auto-negotiation zelf de correcte snelheid bij full- en half-duplex modus
bepalen zodat u zowel 10Base-T als 100Base-Tx netwerkapparaten,
netwerkswitches en hubs kunt aansluiten.
3.
Alle poorten ondersteunen auto MDI- en MDIX-functionaliteit. Voor het
rechtstreeks of in cascadeschakeling aansluiten van switches en hubs
kunt u straight-through- of crossover-kabels gebruiken.
Belangrijk: Gebruik voor het onderling aansluiten van twee switches
slechts één kabel. Bij gebruik van meerdere kabels kunnen lussen
ontstaan met conflicten als gevolg. Dit leidt weer tot slechte
netwerkprestaties.
Kabelafstand
• 100 m
Aanbevolen standaardbekabeling
• Category 5, 5e of 6 voor Ethernet (10 Mbps) en Fast Ethernet (100 Mbps)
verbindingen
7 7
1
2
3
4
5
6
7
8