Informations concernant le modèle réel:
Les locomotives diesel-hydrauliques à deux essieux
de la série 102.1 étaient basées sur les séries V 23.0
et 102.0 telles que livrées à la fin des années 1960. Le
DR a combiné sa demande de machines supplémen-
taires dans cette classe de puissance avec une révision
constructive, qui a abouti à un nouveau type de loco-
motive. Comme le système de traction a été repris de
la 102.0, la nouvelle machine a reçu la désignation
de série 102.1, bien qu'elle se différenciait clairement
extérieurement du modèle précédent : en effet, elle
était environ un mètre plus longue et avait un design
plus moderne. Livrés en 157 unités en 1970/71, les
agiles coupleurs B ont fait leurs preuves et, grâce à
leurs moteurs de 220 CV, ils ont également pu être
utilisés pour le service sur des lignes secondaires.
Souvent appelées „boîtes aux lettres" et „tonnel-
les", certaines machines ont changé de couleur en
tant que BR 312 de la DB AG et ont ainsi encore été
utilisées en service jusqu'en 2001.
Informatie over het voorbeeld:
De twee-assige diesel-hydraulische locomotieven van
de serie 102.1 zijn gebaseerd op de serie V 23.0 ofwel
102.0, zoals deze aan het einde van de jaren 1960
is geleverd. De DR combineerde haar behoefte aan
meer machines in deze vermogensklasse met
een constructieve wijziging, waarbij een nieuw type
locomotief is ontstaan. Omdat het aandrijfmechanis-
me van de serie 102.0 werd overgenomen, werd de
nieuwe locomotief ingedeeld met de serie aandui-
ding 102.1, hoewel ze uiterlijk duidelijk afweek van
haar voorganger: de loc was ca. een meter langer
en had een moderner design. In 1970-1971 werden
157 exemplaren geleverd. de krachtige twee-assige
loc's bevielen uitstekend en konden dankzij de 220
PK motoren ook worden ingezet voor de dienstu-
itvoering op nevenlijnen. De loc's werden vaak
„Postkästen" en „Gartenlauben" genoemd. Bij de
DB AG werd bij een aantal exemplaren als BR 312 de
kleurstelling gewijzigd en ze werden zo nog ingezet
tot 2001.
5