.
AQ. LED lasstroom
Geeft aan dat het display AR de lasstroom in ampère
weergeeft.
AR. Display.
Geeft de waarde weer van de grootheden die met de
draaiknop AN zijn geselecteerd.
AW. Draaiknop.
Selecteert de leds AV AU AT en stelt er de waarde van
in; deze waarde wordt weergegeven op het display
AS.
Als de led AT (lasspanning) in het geval van
synergetische
MIG/MAG-lasprocessen
kunt u met deze draaiknop de selectie automatisch
verplaatsen naar led AV (booglengte).
AT. LED Lasspanning.
Geeft aan dat het display AS de lasspanning in volt
weergeeft.
Bij uitgeschakelde boog is de waarde die in het
geval van MIG/MAG-lasprocessen op het display AS
weergegeven wordt de vooraf ingestelde waarde.
Tijdens het lassen wordt op display AS altijd de door
de generator gemeten spanning weergegeven.
AU. LED Booglengte.
Geeft in het geval van synergetische MIG/MAG-
lasprocessen (MIG HD uitgesloten) aan dat het
display AS de correctiewaarde van de lasbooglengte
weergeeft. De waarde 0 (nul) komt overeen met de
booglengte die door de fabrikant is ingesteld. Met de
knop AW kan de waarde worden gewijzigd van -9,9
naar +9,9.
AV. LED Impedantie.
Geeft in het geval van MIG/MAG-lasprocessen aan dat
het display AS de waarde van de impedantie weergeeft.
De waarde 0 (nul) komt overeen met impedantie die
door de fabrikant is ingesteld. Met de knop AW kan de
waarde worden gewijzigd van -9,9 naar 9,9.
AS. Display.
Geeft de waarde weer van de grootheden die met de
draaiknop AW zijn geselecteerd.
BA. LED globulaire stand.
Geeft in het geval van synergetische MIG/MAG-
processen aan dat de voor het lassen stroom en
spanning instabiele bogen en spatten kunnen
veroorzaken.
BB.LED Hold.
Gaat automatisch aan het einde van het lassen branden
ter indicatie dat op de displays AR en AS de laatst
gemeten stroom en spanning worden weergegeven.
BD. JOB-oproeptoets.
Met een druk op deze toets wordt een opgeslagen
laspunt opgeroepen. Selecteer het eerder opgeslagen
JOB-nummer met de draaiknop AW.
BC. LED JOB.
Gaat branden wanneer de toets BD wordt geselecteerd.
BE. LED afstandsbediening.
Gaat
branden
afstandsbediening op de connector E is aangesloten.
BG. LED koelgroep.
Gaat branden als de koelgroep is geactiveerd.
BF. Toets draadterugvoer.
wanneer
een
willekeurige
Met een druk op deze toets wikkelt de motor een
aantal centimeter van de lasdraad op.
Tijdens deze handeling is geen spanning in de lastoorts
aanwezig en wordt geen gas afgegeven.
BH. Toets draadtest.
Met een druk op deze toets wordt de draad vooruit
verplaatst op een snelheid tot 8m/min, zonder dat
spanning in de lastoorts aanwezig is en gas wordt
afgegeven.
BL. Toets gastest.
Met een druk op deze toets wordt 30s lang gas
afgegeven. De gasstroom wordt onderbroken als
brandt,
tijdens de afgifte opnieuw op de toets wordt gedrukt.
BI. LED Quality control.
Gaat branden wanneer het Quality control-accessoire
geactiveerd en op de machine aangesloten is.
4 BESCHRIJVING VAN DE KOELGROEP (OPTIE
VOOR ART.372)
Deze koelgroep is ontworpen voor het koelen van lasto-
ortsen en mag uitsluitend in combinatie met deze gene-
ratoren worden gebruikt.
CD- Sleuf:
Sleuf koelvloeistofpeilcontrole.
CE - Dop.
CF - Kraantjes met snelkoppeling:
Sluit de rode en de blauwe leiding van de lastoorts aan.
N.B. Neem de kleuren van de leidingen en de kraantjes
in acht.
CG - Kraantjes met snelkoppeling:
Hier worden de rode en de blauwe leiding van de ver-
binding generator/wagen in het geval van machines met
een aparte draadsleper op aangesloten. N.B. Neem de
kleuren van de leidingen en de kraantjes in acht.
CH - Zekeringhouder.
CI - Aansluiting.
Voor de beveiliging "druk koelvloeistof".
CL - Schakelaar ON/OFF.
CM - Voedingskabel.
4.1 AANSLUITINGEN.
Voor de elektrische aansluitingen van de verlengingen en
de beveiligingen neem de aanwijzingen in acht van de
handleiding die samen met de koelgroep wordt geleverd.
4.2 BESCHRIJVING VAN DE BEVEILIGINGEN
4.2.1 Beveiliging koelvloeistofdruk.
Deze beveiliging bestaat uit een drukregelaar op het
vloeistof toevoercircuit en stuurt een microschakelaar
.
135
135