18. NAGAAN OF ELKE SCHROEF, BOUT EN DEKSEL STEVIG
VASTGEZET ZIJN
Nagaan of elke schroef, bout en plaat stevig vastgezet zijn.
Regelmatig nagaan dat ze goed aangedraaid zijn.
19. HET OPZUIGROOSTER SCHOON HOUDEN
Het ventilatierooster van de motor schoon houden. Regelmatig dit
rooster schoonmaken als de werkomgeving zeer vuil is.
20. DE COMPRESSOR DOEN WERKEN OP NOMINALE
SPANNING
De compressor doen werken op de spanning aangeduid op het
plaatje van de elektrische gegevens. Als de compressor gebruikt
wordt op een spanning hoger dan de nominale, zal de motor
sneller draaien en kan de eenheid beschadigd worden waardoor
de motor verbrandt.
21. DE COMPRESSOR NOOIT GEBRUIKEN ALS HIJ DEFECT IS
Als de compressor bij het werken vreemde geluiden of over
dreven trillingen maakt of defect lijkt, moet hij onmiddellijk stilgezet
worden en controleert u de functionaliteit of neemt u contact op
met de dichtstbijzijnde geautoriseerde assistentiedienst.
22. DE KUNSTSTSTOF DELEN NIET MET OPLOSMIDDELEN
REINIGEN
Oplosmiddelen zoals benzine, verdunners, diesel of andere
middelen die alcohol bevatten kunnen de plastiec endelen
beschadigen, deze producten niet op de delen in plastiek wrijven.
Eventueel deze delen schoonmaken met een zacht doek met
water en zeep of met aangepaste vloeistoffen.
23. ENKEL ORIGINELE VERVANGSTUKKEN GEBRUIKEN
Het gebruik van niet originele vervangstukken doet de
garantie vervallen en veroorzaakt een slechte werking van de
compressor. De originele vervangstukken zijn beschikbaar bij de
geautoriseerde dealers.
24. DE COMPRESSOR NIET VERANDEREN
De
compressor
niet
assistentiedienst raadplegen voor alle herstellingen. Een niet
geautoriseerde verandering kan de prestaties van de compressor
verminderen, maar kan ook de oorzaak zijn van ernstige
ongelukken voor de personen die niet de nodige technische
kennis bezitten om de veranderingen uit te voeren.
25. DE DRUKREGELAAR AFZETTEN ALS DE COMPRESSOR
NIET GEBRUIKT WORDT
Als de compressor niet gebruikt wordt, de hendel van de
drukregelaar in stand "0" (OFF) zetten, de compressor
ontkoppelen van de stroom en het kraantje van de lijn openen om
de samengeperste lucht uit de tank te laten.
26. DE WARME DELEN VAN DE COMPRESSOR NIET
AANRAKEN
Om brandwonden te vermijden, de buizen, de motor en alle
andere warme delen niet aanraken.
27. DE LUCHTSTRAAL NIET RECHTSTREEKS OP HET
LICHA AM RICHTEN
Om risico's te vermijden nooit de luchtstroom op personen of
dieren richten.
28. CONDENSWATER VAN DE TANK AFVOEREN
Dagelijks of elke 4 werkingsuren de tank ontladen. Het
afvoermechanisme openen en de compressor laten overhellen,
indien nodig, om het verzamelde water te verwijderen.
29. DE COMPRESSOR NIET STILZETTEN DOOR AAN DE
VOEDINGSKABEL TE TREKKEN
De schakelaar "0/I" (ON/OFF) van de drukregelaar gebruiken om
de compressor stil te zetten.
30. PNEUMATISCH CIRCUIT
De aangeraden buizen, pneumatisch gereedschap gebruiken die
een druk hoger of gelijk aan de maximum werkingsdruk van de
compressor verdragen.
VERVANGSTUKKEN
Voor de herstellingen enkel originele vervangstukken gebruiken die
identiek zijn aan de vervangen delen.
De herstellingen moeten enkel uitgevoerd worden door een
geautoriseerde assistentiedienst.
veranderen.
Een
geautoriseerde
WAARSCHUWINGEN
INSTRUCTIES VOOR DE AARDING
Deze compressor moet geaard worden, terwijl hij in gebruik is, om de
bediener te beschermen tegen elektrische schokken. De ÈÈn fase-
compressor is voorzien van een tweepolige kabel plus aarde. De
drie fase-compressor is voorzien van een elektrische kabel zonder
stekker. De elektrische verbinding moet uitgevoerd worden door
een gekwalificeerd technicus. Wij raden aan nooit de compressor te
demonteren en ook geen andere verbindingen in de drukregelaar te
maken. Eender welke herstelling moet enkel uitgevoerd worden door
geautoriseerde assistentiediensten of door ander gekwalificeerde
centra. Nooit vergeten dat de draad voor de aarding de groene of de
geel/groene is. Nooit deze groene draad verbinden met een terminal
in werking. Alvorens de stekker van de voedingskabel te vervangen,
ervoor zorgen dat de aardingsdraad verbonden is. Bij twijfel een
gekwalificeerde elektricien roepen en de aarding laten controleren.
VERLENGSNOER
Enkel een verlengsnoer met stekker en aarding gebruiken, nooit
beschadigde of platgedrukte verlengsnoeren gebruiken. Zich ervan
vergewissen dat het verlengsnoer in goede staat is. Als men een
verlengkabel gebruikt zich ervan vergewissen dat de doormeter
van de kabel voldoende is om de stroom geabsorbeerd door het
product dat u zal verbinden te dragen. Een te dun verlengsnoer
kan spanningsverlagingen veroorzaken en zodoende een verlies
van kracht en een overdreven verhitting van het apparaat. De
verlengkabel van de ÈÈn fase-compressoren moet een doormeter
hebben overeenkomstig zijn lengte, zie tabel (tab. 1).
Tab. 1 DOORMETER GELDIG VOOR DE MAXIMUM LENGTE 20 mt ÈÈn fase
CV
kW
0.75 – 1
0.65 – 0.7
1.5
1.1
2
1.5
2.5 – 3
1.8 – 2.2
De verlengkabel van de drie fase-compressoren moet een doormeter
hebben overeenkomstig zijn lengte, zie tabel (tab. 2).
Tab. 2
DOORMETER GELDIG VOOR DE MAXIMUM LENGTE 20 mt driefase
CV
kW
2 – 3 – 4
1.5 – 2.2 – 3
5.5
4
7.5
5.5
10
7.5
WAARSCHUWINGEN
Alle risico's op elektrische ontladingen vermijden. De compressor nooit
gebruiken met een beschadigde elektrische kabel of verlengsnoer.
Regelmatig de elektrische kabels controleren. De compressor nooit
gebruiken in of dichtbij water of in de nabijheid van een gevaarlijke
omgeving waar elektrische ontladingen kunnen voorkomen.
DEZE GEBRUIKS EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES
BEWAREN EN ZE TER BESCHIKKING STELLEN VAN DE
PERSONEN DIE DIT APPARAAT WILLEN GEBRUIKEN!
GEBRUIK EN ONDERHOUD
NOTA: De informatie die u in dit handboek vindt werd
geschreven om de bediener bij te staan tijdens het gebruik en de
onderhoudsbehandelingen van de compressor. Sommige illustraties
van dit handboek tonen enkele details die kunnen verschillen van die
van uw compressor.
35
NL
220/230V
110/120V
(mm
)
(mm
2
2
1.5
2.5
2.5
4
2.5
4 – 6
4
/
220/230V
380/400V
(mm
)
(mm
2
2
2.5
1.5
4
2
6
2.5
10
4
)
)