Het apparaat mag niet worden ingezet
|
in een vochtige omgeving!
Niet gebruiken met open batterijvak!
|
De meetstaven moeten tijdens de
vervanging van de batterijen van de
meetkring geïsoleerd worden.
Een foutloze indicatie is gegarandeerd in
|
het temperatuurbereik van -10 °C –
+55 °C.
Het apparaat altijd droog en schoon
|
houden. De behuizing mag met een
vochtige doek worden gereinigd.
Het aanvullend signalerende
|
waarschuwingssymbool, het akoestisch
signaal en het trillen bij spanningen
> 35 V dienen alleen als waarschuwing
tegen levensgevaarlijke spanningen,
niet voor de meting.
De waarschuwingstoon vóór controle
|
met omgevingsvolume controleren op
hoorbaarheid.
Batterijen meteen vervangen, als bij het
|
inschakelen een ononderbroken
waarschuwingssignaal weerklinkt.
Algemeen
Spanningen hebben prioriteit. Als er geen spanning aanligt aan de
meetstaven (< 3 V), dan bevindt het apparaat zich in de modus
doorgangscontrole. In de standby toestand brandt de oranje "Rx/".
Werking
Om het apparaat in te schakelen houdt u gewoon de teststaven
tegen elkaar aan.
Door de adapter van de meetstaven eraan resp. eraf te schroeven
wordt het meten aan contactdozen gemakkelijker.
89